is niet direct aan te geven. De samengesteld
heid van deze vraagstukken maakt het niet
mogelijk ze op korte termijn tot een oplossing
te brengen.
Bezwaren
Dit antwoord, dat moeilijk concreet kan zijn,
geeft alleen de achtergrond van het vraag
stuk der produktiebeperking. Het is niet te
verwachten, dat de opvatting van de minister
alom instemming zal vinden. In zuivel-
kringen (voorzitter Groninger Zuivelbond)
wijst men erop, dat tientallen jaren lang de
boeren geleid zijn in een richting, die ver
hoging van de produktie en verbetering van
kwaliteit als doel aanwees. Alles is in het
werk gesteld om topprodukties te bereiken,
maar nu de afzet stagneert, wordt een ge
dragslijn aanbevolen, die in de omgekeerde
richting zou gaan. Dit is een enorme stap
terug en voor de boeren moeilijk te verwer
ken. Moeten we het niet zoeken in verlaging
van de kostprijzen en verruiming van de af
zet van speciale produkten?
De voorzitter van het Landbouwschap, spre
kende over produktiebeperking, stelt, dat de
gehele situatie van ons volk ons huiverig
moet maken onze produktie te beperken. Eén
van zijn argumenten is, dat de andere deel
nemers in de E.E.G. hun produktie stellig
gaan opvoeren. Zouden er in de E.E.G. agra
rische overschotten optreden, dan zou dit
gemeenschappelijke produktiegebied betere
middelen hebben om zich op de internatio
nale markt te handhaven dan de afzonder
lijke landen. De Euromarkt zou zich evenals
Amerika de luxe kunnen permitteren over
schotten van landbouwprodukten aan andere
landen te schenken of goedkoop te leveren.
Het lijkt ons toe, dat het verstandig is het
melkprobleem aan te pakken in een wat
groter verband. Het is bepaald griezelig om
in Nederland tot ingrijpende maatregelen
over te gaan en daarbij te constateren, dat
andere landen gewoon doorgaan met het
stimuleren van de melkproduktie. De sug
gestie van het orgaan van de F.N.Z. om
tezamen met andere landen het vraagstuk te
gaan bestuderen, is het overwegen waard.
Uit de oude doos
De secretaris van de Gelders-Overijsselse
Zuivelbond, ir. Jonkman, die 42 dienstjaren
als secretaris van de bond achter de rug
heeft, en eerstdaags met pensioen hoopt te
gaan, heeft op de laatste algemene vergade
ring van zijn organisatie o.a. gesproken over
zuivelmoeilijkheden uit vroeger jaren.
In de veertig jaren dat de heer Jonkman de
zuivelconjunctuur van nabij heeft kunnen
volgen, kon slechts een beperkt aantal
jaren verstrijken zonder ingrijpende over
heidsmaatregelen. Het dieptepunt werd be
reikt in 1932, toen de boterfabrieken niet
meer konden betalen dan 3,6 cent per kg
melk, terwijl de waarde van de ondermelk
op nul moest worden gesteld. Zelfs het be
scheiden doel van de crisismaatregelen om
de melkprijs weer op 5 cent te brengen, werd
lang niet altijd bereikt. Toen in 1939 de
Tweede Wereldoorlog uitbrak, noteerde de
melk nog niet meer dan 4,80 cent.
En dan zegt de heer Jonkman: Wederom
staan wij voor een toestand, die verdacht
veel lijkt op een crisis. Het grote verschil met
de jaren '30 ligt hierin, dat destijds de
export stokte door de financiële onmacht van
onze afnemers, terwijl thans de behoefte van
de importerende landen kleiner wordt ten
gevolge van stijging van de eigen produktie.
Daarom zullen thans andere maatregelen
nodig zijn om uit de moeilijkheden te komen
dan bij vorige conjunctuurdalingen. Een be
langrijk onderscheid met de crisis van 1930
is, dat de veehouders en hun coöperaties de
vorige crisis meer aan den lijve d.w.z. in
de portemonnaie, maar ook in de vorm van
bedrijfsinmenging gevoelden dan thans.
Tot nu toe zijn wij verschoond gebleven van
kalverschetsen, verplichte levering van melk
of terugneming van ondermelk, enz. Het uit
de markt nemen van de overschotten ge
schiedt thans door middel van het I.V.Z.
Nagenoeg automatisch en pijnloos. Het te
kort op de garantieprijs komt thans trouwens
uit de staatskas, terwijl in de vorige crisis
de gaten moesten worden opgevuld door hef
fingen op de produkten.
De lering, die men uit het verleden kan
trekken, is maar beperkt. Het komt ons voor
dat. het er in de dertiger jaren slechter uitzag
dan nu. Er bestond toen zeer weinig begrip
voor de positie van de landbouw en het in
zicht in de oorzaken van de moeilijkheden
was veel gebrekkiger dan nu. De huidige
problemen zijn groot. Zij kunnen echter met
betere werktuigen worden tegemoet getreden
dan vijf en twintig jaar geleden en derhalve
met meer vertrouwen.
158