Algemene vergadering
over het boekjaar 1957
COÖPERATIEVE CENTRALE RA
I
FFEISEN-BANK
Verslag van de op donderdag 29 mei 1958 gehouden jaarvergadering
in de Julianahal van de Jaarbeurs in Utrecht
Opening door de voorzitter
Bij afwezigheid van de voorzitter van de
raad van toezicht, de heer N. J. H. Raat, die,
getroffen door een hartaanval, reeds geruime
tijd in het ziekenhuis is opgenomen, opent de
waarnemend voorzitter, de heer H. A. Wind,
de vergadering.
Hij memoreert, dat deze vergadering een bij
zonder karakter draagt in verband met de
herdenking van het feit, dat de Centrale
Bank 60 jaar geleden werd opgericht. De
heer Wind drukt er zijn spijt over uit, dat
de heer Raat deze vergadering niet kan pre
sideren. Gelukkig echter is hij herstellende.
De heer Raat heeft aan de vergadering het
volgende telegram doen toekomen:
„Tot mijn grote spijt tengevolge van ziekte
verhinderd in uw midden aanwezig te zijn,
is het mij een behoefte U ter gelegenheid van
de herdenking van het 60-jarig bestaan van
de Centrale Bank Gods zegen toe te wensen
bij uw toegewijde arbeid ten dienste van het
landbouwkredietwezen in Nederland."
Op voorstel van de heer Wind besluit de
vergadering aan de heer Raat het volgende
telegram te zenden:
„De leden der Utrechtse landbouwkrediet
organisatie, in de algemene vergadering
bijeen, wensen u met raad van toezicht,
bestuur, directie en personeel van de Cen
trale Bank, van harte een spoedig herstel toe
en danken u voor uw zegenbede bij hun ar
beid ten dienste van het Nederlandse land
bouwkrediet."
Openingsrede
Nadat de voorzitter de talrijke gasten heeft welkom
geheten, in het bijzonder de minister van Landbouw,
Visserij en Voedselvoorziening, wijdt hij in zijn ope
ningswoord enkele opmerkingen aan de toestand van
land- en tuinbouw. Met name de afzetmoeilijkheden
en prijsdalingen van zuivelprodukten op de buiten
landse markten, baren grote zorg. De Nederlandse
melkproducent wordt door het garantiebeleid van de
Nederlandse overheid beschermd tegen de directe
invloed van de nadelen, die van de buitenlandse
markten doordringen. Maar desondanks is zijn positie
niet benijdenswaardig. Hij is in te grote mate van
overheidshulp afhankelijk geworden. De Centrale
Bank en de bij haar aangesloten banken hebben groot
belang bij het garantiebeleid van de overheid, waarbij
in de laatste tijd een nieuw aspect naar voren is ge
komen, namelijk de vraag of niet de melkproduktie
118