overwegingen. Als regel steken immers de
voorwaarden van het nieuwe object gunstig
af bij de marktverhoudingen, wat ook nood
zakelijk is om de emissie-operatie tot een
succes te maken. Gaat het daarbij dan nog om
grotere bedragen, dan wordt het evenwicht,
dat tevoren bestond, min of meer verstoord.
Zo ook thans. De jongste 5 lening van de
Bank voor Nederlandsche Gemeenten, die
tegen 99V2 °/o werd uitgegeven, kwam voor
deliger uit dan het doorsnee rendement van
de staatsfondsen. Daarenboven was de loop
tijd van dertig jaar voor de grotere beleg
gingsinstellingen en vooral voor het verzeke
ringsbedrijf (in ruime zin) extra aantrekkelijk
en een en ander leidde ertoe, dat hier en
daar staatsfondsen werden afgestoten, ten
einde de opbrengst te gebruiken voor in
schrijving op die nieuwe lening.
Het grote succes van deze laatste illustreert
genoegzaam de voortdurende tendens tot
daling van de rentevoet. Men weet, dat de
verdere verlaging van de rentevoet niet heeft
kunnen voorkomen, dat de lening van de
Bank voor Nederlandsche Gemeenten be
langrijk werd overtekend. De verkopen, die
door die inschrijving indirect werden veroor
zaakt, hebben blijkbaar vooral effect gehad
met betrekking tot het koersverloop van de
staffellening, de 3V2 lening 1951 en de
33/4 lening 1953. Opmerkelijk is echter, dat
de 3V4 °/o staatslening van 1955 I en de 3 °/o
lening 1937 nog ongeveer met IV2 a 2 punten
konden oplopen en tegelijkertijd de 2V2
Eeuwigdurende Schuld het terreinverlies van
de voorafgaande drie maanden heeft kunnen
inhalen. Over het algemeen kan men zeggen,
dat het rendement van de langlopende staats
leningen thans varieert tussen 4 en 4'A
Open-marktpolitiek
Ook op de geldmarkt de markt dus voor
kortlopende leningen met looptijden van
hoogstens een jaar is de stemming gemak
kelijk gebleven. In twee etappes kon de
notering voor daggeld, telkens met lU
worden verlaagd tot 2lU Terwijl het dis
conto voor schatkistpapier met looptijden van
ten hoogste twee maanden in de tweede helft
van de maand met ca V& is gedaald, bleef
het disconto voor driemaands papier onver
minderd gehandhaafd op 3% ten gevolge van
de omstandigheid, dat de Nederlandsche
Bank, afwisselend met de schatkist, op deze
basis materiaal bleef afgeven. Schatkistpapier
met looptijden van resp. 6, 9 en 12 maanden
kon gemakkelijk worden ondergebracht tegen
onveranderd resp. 3%, 3en 3%
In hoofdzaak is het de Nederlandsche Bank
geweest, die door haar voortdurende afgifte
van schatkistpapier uit haar eigen porte
feuille de verhoudingen op de geld- en
discontomarkt heeft beheerst. Men noemt
deze operaties zoals bekend open marktpoli-
tiek, politiek daarom, omdat de circulatiebank
door het volgen van deze gedragslijn de geld-
hoeveelheid en de noteringen op de geld
markt kan beïnvloeden. Zonder bedoelde
verkopen van de Nederlandsche Bank zou de
markt ruimer zijn gebleven en de tendens tot
rentedaling sterker zijn geweest, zodat de
rentedaling door die open marktpolitiek is
afgeremd. Hiermede kan de circulatiebank
vanzelfsprekend slechts voortgaan, zolang zij
over voldoende materiaal beschikt.
Wij vestigen hier thans speciaal de aandacht
op, omdat de Nederlandsche Bank met het
oog daarop in de afgelopen maand met het
Rijk een regeling heeft getroffen, op grond
waarvan de z.g. boekschuld van de Staat aan
de Nederlandsche Bank ter grootte van per
saldo 100 miljoen in schatkistpapier werd
omgezet.
Verhoging dekkingspercentage
De Nederlandsche Bank heeft nog een tweede
middel toegepast om liquiditeiten te absor
beren, nl. de verhoging van het verplichte
kaspercentage van het particuliere bank
wezen. Het percentage van de dekking, die de
banken bij de Nederlandsche Bank moeten
aanhouden, is op 22 mei namelijk andermaal
met 1 verhoogd tot 7 van de aan de
banken toevertrouwde middelen. Een dek
king van 7 komt overeen met een bedrag
van naar raming 350 miljoen. Beide ge
noemde middelen kunnen het proces van de
rentedaling wel vertragen, maar niet geheel
stuiten, vooral omdat hierbij ook de ontwik
keling van de rentestand in het buitenland
een rol speelt. Nu de rente daar daalt zal de
tendens tot toevloeiing van kapitaal naar ons
142