Dankwoord van de voorzitter In de vacatures, ontstaan wegens de periodieke af treding van de heren mr. R. J. van Beekhoff, N. J. H. Raat en M. P. van der Weyden, als leden van de raad van toezicht van de Centrale Bank, zijn genoemde heren herkozen. In de vacature in de raad van toezicht, ontstaan door de periodieke aftreding van de heer G. J. Wilms, die zich in verband met het feit, dat hij de 70-jarige leeftijd heeft bereikt, niet herkiesbaar heeft gesteld, blijkt de heer H. Dekker te Nijeveen te zijn gekozen. Aan de heer Dekker, die niet aanwezig is, zal ge vraagd worden of hij deze benoeming aanvaardt. Namens de vergadering dankt de heer Wind ver volgens de Iheer Wilms voor de toegewijde arbeid gedurende de periode, waarin hij zitting had in de raad van toezicht, ten dienste van de Utrechtse landbouwkredietorganisatie. Hij wenst hem toe, dat hij nog gedurende een reeks van jaren getuige moge zijn van de groei en bloei van het landbouwkrediet wezen. Feestrede door de voorzitter van het bestuur Hierna geeft de voorzitter het woord aan prof. dr. G. Minderhoud voor het uitspreken van een rede in verband met het zestig-jarig bestaan van de Centrale Bank. In deze rede (welke elders in dit nummer vol ledig is afgedrukt) geeft prof. Minderhoud een over zicht van de belangrijkste gebeurtenissen, die er heb ben plaats gevonden in de tien jaren, die zijn ver streken sedert het 50-jarig bestaan van de Centrale Bank in 1948. Met grote dankbaarheid constateert hij, dat de ontwikkeling over de gehele lijn in de afgelopen tien jaren in opwaartse richting heeft plaats gevonden. Beschikten de boerenleenbanken, aange sloten bij de Centrale Bank te Utrecht, op 1 januari 1948 over rond 1200 miljoen aan spaargelden plus gelden in rekening-courant, op 1 januari 1958 beliep dit een bedrag van 2000 miljoen. De gezamenlijke reserves van de aangesloten boerenleenbanken be droegen in 1948 40 miljoen tegen 85 miljoen in 1958. De onbeperkte aansprakelijkheid van de leden der boerenleenbanken alsmede de reserves van die banken vormen naast de voor de kredieten en voor schotten gestelde zekerheden, voor de spaarders vol doende waarborg, dat hun spaargelden veilig zijn. Maar tevens moet in het oog worden gehouden, dat iedere spaarder zijn spaargeld op ieder moment terug moet kunnen krijgen. Daarom wordt steeds grote aandacht besteed aan de liquiditeit. Prof. Minderhoud wijst er op, dat het niet op zijn plaats is met zelfvoldaanheid om zich heen te kijken. De Centrale Bank is zich 'hiervan volledig bewust. Een uitvloeisel van deze erkenning, dat er steeds on volkomenheden kleven aan het werk, dat men zo goed mogelijk tracht te doen, is te zien in het feit, dat de Centrale Bank te Utrecht tezamen met de Centrale Bank te Eindhoven en de drie centrale landbouw organisaties in 1957 een commissie heeft ingesteld, die onder leiding staat van prof. dr. G. M. Verrijn Stuart. Deze commissie bestudeert thans de finan ciering van het agrarische bedrijfsleven in ons land en schenkt daarbij speciaal aandacht aan de vraag of de werking van het in het boerenleenbankwezen georganiseerde landbouwkrediet in overeenstemming is met de bestaande en in de toekomst te verwachten financieringsbehoeften van land- en tuinbouw, dan wel of deze verbetering behoeft. Met grote belang stelling wordt het rapport van de Commissie Verrijn Stuart afgewacht. Toespraak van de minister Vervolgens verleent de voorzitter der vergadering het woord aan de minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, wiens rede elders in dit num mer (pagina 131 e.v.) volledig is opgenomen Koninklijke onderscheidingen Aan ihet slot van zijn rede deelt de minister mede, dat het Hare Majesteit de Koningin heeft behaagd de heer H. J. Hendriksen, directeur van de Centrale Bank, die bijna 40 jaar in dienst van deze instelling is, op voordracht van de ministers van Financiën en van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, te benoemen tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Aan de in dienstjaren oudste employé van de Cen trale Bank, de heer J. A. IJsselstijn, is voorts de ere-medaille in zilver, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau, toegekend. Nadat de minister de heren Hendriksen en IJsselstijn de decoratie heeft opgespeld, dankt de heer Hendrik sen, mede namens de heer IJsselstijn, voor deze onderscheidingen. Hij ziet de hem toegekende deco ratie mede als een onderscheiding voor de duizenden leden van besturen en raden van toezicht der boeren leenbanken, welke steeds met grote toewijding en geheel belangeloos hun krachten hebben ingezet tot verwezenlijking van de grote taak, die de boeren leenbanken zich hebben gesteld. Hierna dankt de voorzitter namens de vergadering de minister voor zijn gehouden toespraak. Hij spreekt de hoop uit, dat het hem gegeven zal zijn het land- bouwgarantiebeleid zodanig te voeren, dat de krediet waardigheid van de boeren en tuinders behouden blijft. Toespraak van de heer A. N. Fleskens De heer A. N. Fleskens, ere-voorzitter van de Coöpe ratieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven, be klimt hierna het spreekgestoelte. Hij ziet in de hartelijke ontvangst een belichaming van de goede verhoudingen tussen de twee Centrales. Gedurende 60 jaar heeft de Centrale Bank een dienende taak vervuld. Daarbij werd een groot solidariteitsgevoel aangekweekt, vertrouwen werd gewekt en allerwegen geschonken. Het onderlinge vertrouwen is de grond slag van de landbouwkredietorganisatie. Hij wenst de Centrale Bank van harte geluk met dit jubileum en spreekt de hoop uit, dat het haar gegeven moge zijn nog lange jaren haar zegenrijke arbeid te ver volgen. Sluiting van de vergadering Bij de rondvraag niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering onder dankzegging voor aller aanwezigheid. 120

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1958 | | pagina 10