Vraag en antwoord Financieel overwicht Aansprakelijkheid erfgenamen van overleden borg Vraag: In hoeverre gaan de verbintenissen van een overleden borg op zijn erfgenamen over Antwoord: De verbintenissen van een borg gaan op zijn erfgenamen over. Deze erfgenamen zijn niet alleen aansprakelijk voor de schulden, vóór de dood van de borg ontstaan, maar ook voor de latere, indien deze binnen het bereik van de borgtocht vallen. Zo zullen b.v. bij borgtocht voor een krediet de erfgenamen van de overleden borg aan sprakelijk zijn voor de kredietschulden, welke na het overlijden van de borg zijn ontstaan. Wij wijzen er echter op, dat het onpraktisch is de erfgenamen van een overleden borg aansprakelijk te moeten stellen, daar deze niet ieder voor het geheel, doch slechts naar evenredigheid van hun aandeel in de na latenschap van de overleden borg voor diens schulden aansprakelijk zijn. Wij plegen daarom bij overlijden van de borg het advies te geven, dat het de voorkeur verdient een der erfgenamen van de overledene zich als borg te laten verbinden. Emigratie Vraag: Kan de bank het vertrek naar het buitenland beletten van iemand, die nog gelden aan haar schuldig is? Antwoord: Het feit, dat iemand meerdere schulden heeft, vormt in de regel niet een grond om zijn vertrek uit Nederland tegen te houden. Wel kan iemand, die meerdere schulden heeft, en ,,in de toestand verkeert, dat hij heeft opgehouden te betalen", in staat van failissement worden verklaard. Alsdan zijn er wel middelen om te voorkomen, dat hij naar het buitenland vertrekt. De faillisse- mentscurator kan de gefailleerde n.1. in ver zekerde bewaring doen stellen,terwijl volgens de paspoortinstructie Nederland 1952 van 21 mei 1952 het paspoort van iemand die in staat van faillissement is verklaard door het ministerie van Buitenlandse Zaken en dooi de commissaris van de Koningin kan worden ingetrokken. Wanneer evenwel de debiteur, die Nederland wil verlaten, zijn verplichtingen altijd prompt is nagekomen, bestaat geen mogelijkheid zijn vertrek naar het buitenland te beletten. Verdere ontspanningsverschijnselen Nog steeds kunnen wij melding maken van dezelfde ontspanningsverschijnselen, welke wij de laatste maanden in onze overzichten omtrent de ontwikkeling op de geld- en kapitaalmarkt reeds hebben gesignaleerd. Dat wil dus in de eerste plaats zeggen, dat de daling van de rentevoet nog niet tot staan is gekomen en dat ook de positie van de handels- en betalingsbalans bevredigend is gebleven. Met de daling van de rentevoet is het in wezen zo gesteld, dat deze wat de obligatie- markt aangaat, zich weerspiegelt in de koers- vorming ter beurze. Indien de koersen op hoger niveau komen, vormt zulks voor emit- tenten een aanwijzing, dat er ruimte is voor nieuwe leningen met een lagere rentevoet dan die, waartegen het laatste werd geëmitteerd, dan wel dat de koers van uitgifte, onder handhaving van de rentevoet, ten opzichte van de voorafgaande markt kan worden ver hoogd. Echter moet men ook weer niet uit de voortgaande koersstijging op de obligatie- markt en de hoge agio's van de nieuwste leningen zonder meer afleiden, dat er een zeer grote overvloed aan leenkapitaal braak zou liggen. Wanneer wij spreken van een rentedaling mogen wij nl. niet uit het oog- verliezen, dat die daling zich voltrekt onder 98

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1958 | | pagina 12