worden dan met een lichte druk op de
garantieprijzen, rijst de vraag of zij hier wel
op hun plaats zijn. Men zou zich kunnen
voorstellen, dat de Kamer nu op korte termijn
met de minister wil spreken over de vraag
hoe aan de naderende rampen het hoofd kan
worden geboden. Wat zal in het licht van
deze gevaren het landbouwbeleid van de
overheid zijn, waarop moet het beleid van de
individuele ondernemer en van zijn coöpe
raties zich baseren?
Wij kunnen ons voorstellen, dat de minister
op het standpunt staat, dat het investerings
programma binnen de grenzen van de fi
nancieringsmogelijkheden gewoon voortgang
moet hebben. Er zit voor de Nederlandse
landbouw niet veel aantrekkelijks in een
andere weg te kiezen en een extensief bedrijf
te gaan voeren. Die omschakeling zou trou
wens met een aanzienlijk verlies aan kapi
taal gepaard gaan.
Als wij op het eenmaal ingeslagen pad blij
ven voortgaan dient er echter geen twijfel
te bestaan omtrent het garantiebeleid, dat
gevoerd wordt. En tevens is het noodzakelijk
dat de regering zich uitspreekt over het pro-
duktiepatroon dat men denkt na te streven.
Overweegt men een werkelijke inkrimping
van de melkproduktie? Hoe wil men die dan
bereiken? Toch zeker niet door een zuinige
garantiepolitiek voor akkerbouwprodukten?
De kaasprijzen
De berichten over de kaasprijzen blijven te
leurstellen. Aan het begin van het produktie-
seizoen hebben de noteringen te Leeuwarden
voor alle soorten het inleveringsniveau be
reikt. Ondertussen neemt de produktie sterk
toe. Tot half maart is 38 meer volvette en
44 meer 40+ kaas geproduceerd dan in
de overeenkomstige periode van 1957.
Er wordt weer koelhuisboter voor de binnen
landse consumptie beschikbaar gesteld. Verse
boter wordt naar Engeland uitgevoerd met
een toeslag van 2,50 per kg.
Berichten als deze over de situatie op de
zuivelmarkt zijn zeer weinig opwekkend. Zij
vormen de achtergrond van het hierboven
besproken ministerieel communiqué. Maar,
zoals gezegd, zij vragen om meer dan om het
terzijde leggen van de motie-Van Koeverden.
De impasse op de zuivelmarkt, de boter-
situatie in het bijzonder, zal door de O.E.E.S.
(Organisatie voor Europese Economische
Samenwerking) in studie worden genomen.
Het is inderdaad hoog tijd dat dit probleem
in deze kring aan de orde wordt gesteld.
Tevoren zullen ook vertegenwoordigers van
de Europese landbouworganisaties bijeen
komen en trachten hun houding te bepalen.
Algemeen in Europa heerst het gevoelen dat
er in de economische samenwerking een kri
tiek punt bereikt is en dat het dringend
nodig is, dat het zuivelvraagstuk tot een op
lossing wordt gebracht. Dat kan niet door
afzonderlijke acties van regeringen of orga
nisaties worden bereikt. Samenwerking zal
de oplossing moeten brengen.
Het economisch perspectief
De voorspelling dat de Amerikaanse eco
nomie in de loop van dit voorjaar weer tot
opleving zou komen, is tot dusverre niet uit
gekomen. In een rapport van de Economische
Commissie voor Europa (een orgaan van de
Verenigde Naties) wordt nu gesteld, dat
economisch herstel in de V.S. niet waar
schijnlijk is voor op zijn vroegst het najaar
van 1958. Gedurende een groot deel van dit
jaar zal de Amerikaanse recessie haar scha
duw werpen over West-Europa.
Het rapport meent, dat de anti-inflatoire
politiek van de meeste Westeuropese rege
ringen niet alleen in haar hoofddoel heeft
gefaald, maar ook in niet geringe mate heeft
bijgedragen tot de huidige teruggang in het
tempo van de Europese economische ontwik
keling.
Men kan hieruit opmaken, hoe moeilijk het
is economisch beleid te voeren. Voor ons land
was het zeker niet te vroeg toen in 1957 een
rem gezet werd op de bestedingen. Nauwe
lijks is echter het effect voelbaar en de al te
grote expansie van de economie en de over
consumptie merkbaar ingedamd of men moet
zich ernstig zorgen maken over depressiever
schijnselen binnen en buiten onze grenzen.
Het rapport van de E.C.E. meent, dat de
Amerikaanse economie alleen tot opleving
gebracht kan worden door een belangrijke
verhoging van de Amerikaanse buitenlandse
investeringen en door de vergroting van
andere kapit.aaluitvoer. De Europese ge
meenschappelijke markt en het voorgestelde
vrijhandelsgebied kunnen voorts een belang
rijke bijdrage leveren voor de Europese eco
nomische vooruitgang, mits op doelmatige
wijze wordt gestreefd naar evenwicht tussen
de leden onderling.
70