Kroniek uit eigen kring
Wederom kunnen wij in deze rubriek mel
ding maken van een besluit van een onzer
aangesloten leden om haar bedrijf te doen
voortzetten door een der naburige banken.
Ditmaal betreft het de Coöperatieve Boeren
leenbank te Doniaga, die besloot om, in
gaande 1 mei 1958, een fusie aan te gaan
met de zusterbank te Langweer.
Wellicht zou men uit de vermelding van dit
feit de conclusie kunnen trekken dat con
centratie aan de orde van de dag is en zich
steeds verder voortzet.
Dit is echter geenszins het geval.
Bij de bovenvermelde fusie worden twee
banken, beide van bescheiden omvang, sa
mengevoegd, ten einde daardoor een grotere
eenheid te vormen. Zeer zeker zal hiervan
het gevolg zijn, dat de kassier in deze functie
een ten naaste bij volledige dagtaak zal kun
nen vinden en zich geheel aan de belangen
van de bank zal kunnen geven.
Ongetwijfeld zal dit aan de ontwikkeling van
de bank ten goede komen.
Ook de cliënten van beide banken, die tot
fusie besloten, zullen hiervan de vruchten
kunnen plukken door de meerdere service,
die hen kan worden geboden.
De bovengeschetste voordelen zijn, uit de
ervaringen opgedaan bij vorige fusies, voor
verwezenlijking vatbaar gebleken.
Toch zal men de concentratie niet te ver
kunnen doorvoeren zonder een der grond
beginselen van onze banken aan te tasten.
Immers de boerenleenbanken hebben oor
spronkelijk als een van hun principes aan
vaard, dat zij slechts werkzaam zullen zijn in
een beperkte kring.
Het grote voordeel hiervan is dat de be
stuursleden de voor financiering in aanmer
king komende cliënten persoonlijk kennen en
de aard en het beheer van hun bedrijven
kunnen beoordelen.
Er zal bij fusie steeds voor moeten worden
gewaakt dat het genoemde voordeel, dat in
de praktijk van groot belang is gebleken,
niet verloren gaat.
Hierdoor wordt naar onze mening dan ook
een grens gesteld aan de concentratie van
boerenleenbanken.
Van verschillende banken bereikte ons de
vraag of het niet mogelijk zou zijn het aan-
Bij Koninklijk Besluit van 19 maart
1958 is de heer mr. J. Schreuder, sedert
1 juli 195b directeur van de Centrale
Bank. benoemd tot directeur van De
Nederlandsche Bank n.v. te Amster
dam, zulks met ingang van 1 september
1958.
De heer Schreuder was vóór zijn be
noeming tot directeur van de Centrale
Bank eveneens werkzaam bij de Hoofd-
bank van de Nederlandsche Bank te
Amsterdam en wel als algemeen procu
ratiehouder en hoofd van de afdeling
Disconto.
Wij willen op deze plaats de heer
Schreuder gaarne onze welgemeende
gelukwensen aanbieden met deze voor
hem zeer eervolle benoeming, hoe zeer
ook de consequenties hiervan voor de
Centrale Bank en voor onze gehele
organisatie ons ter harte gaan.
Met deze enkele woorden willen wij
voor ditmaal in ons blad volstaan.
houden van de oude voorraad B.P.L.-zegels
te beëindigen.
Na informatie bij het Bedrijfspensioenfonds
voor de Landbouw werd van deze zijde ver
zocht om, in verband met het navorderen van
premie over het eerste halfjaar 1957, deze
oude voorraad met coupures van de oude
zegelwaarden neg aan te houden tot 1 juli
1958.
Na de gehouden inspecties wordt, indien
daar althans aanleiding toe bestaat, tot de
boerenleenbanken het verzoek gericht te mel
den of en zo ja, in hoeverre aan de in de
rapporten gemaakte opmerkingen gevolg is
gegeven.
De afdeling inspectie van de Centrale Bank
zou het zeer op prijs stellen indien zo spoedig
mogelijk aan dit verzoek gevolg zou worden
gegeven en meent ook hierbij op aller mede
werking te mogen rekenen.
De laatste tijd worden steeds meer boeren
leenbanken benaderd door leveranciers van
machines, waaronder ook de moderne loket
machines.
Ofschoon er onder deze machines inderdaad
68