verleend aan de adviseur voor de coöperatie, een in Nederland onbekende functie, die in Nieuw-Guinea, waar de overheidszorg zich uitstrekt tot de zorg voor het coöperatie wezen, op haar plaats en van belang is. Immers anders dan in Nederland, waar de coöperatie spontaan tot leven kwam zonder stimulans van overheidswege te behoeven, is in een onderontwikkeld gebied als Nieuw- Guinea overheidsbemoeienis bij de econo mische opvoeding en ontwikkeling on vermijdelijk. Dit betekent allerminst dat ingrijpende overheidsbemoeienis en -leiding bij reeds werkende en nog op te richten coöperatieve verenigingen zou bestaan of worden beoogd. Niet uit het oog wordt verloren dat een coöperatie een particuliere ondernemer is, die een zelfstandig leven heeft en eigen initia tief dient te ontwikkelen. De overheidsbe moeienis wordt dan ook beperkt tot hetgeen formeel in de bestaande wetgeving is voor geschreven en voor zover deze strekt tot voor lichting en het verstrekken van adviezen. Tot 1 september 1956 was aan de directeur van binnenlandse zaken, die tevens de functie van adviseur voor de coöperatie vervulde, een Nederlandse bestuursambtenaar toege voegd, die de beschikking had over een tweetal inspecteurs coöperatiewezen, welke hun opleiding aan de Goedhartstichting (De Steeg) ontvingen, alsmede een inheems be stuursambtenaar, die terreinwerkzaamheden verrichtten en inspecties hielden. Per 1 september 1956 werd het hoofd afde ling economische zaken belast met de functie van adviseur voor de coöperatie; de staf van het hem ter beschikking staande bureau coöperatiewezen zal bestaan uit een referen daris en de twee genoemde inspecteurs. Een der inspecteurs is belast met het houden van een cursus coöperatiewezen te Hollandia, waar gedurende acht maanden bij coöpera tieve verenigingen werkzame krachten onder richt ontvangen in administratie, boekhouden, economie, handelskennis en coöperatiekennis. Zestien cursisten namen aan de cursus, die uiteraard gericht is op het bestaande ontwik kelingspeil, deel. Uiteraad zijn de in Nieuw-Guinea werkzame coöperatieve verenigingen afgestemd op de behoeften van de bevolking. Zo verzorgen zij de opkoop en verkoop van sago, de aankoop van consumptiegoederen ten behoeve van de leden, de opkoop en verhandeling van bevol- kingsexportprodukten als pala, foelie, kopal en schelpen, de aankoop en de afzet van ijzer hout, de introductie van de mechanische landbouw (o.a. de aanplant van cacao), aan plant van klappers, produktie en verkoop van vis. De rol, die de coöperatieve verenigingen ver vullen, is een strikt economische, ondanks het feit, dat bij oprichters en leden soms andere motieven aanwezig zijn. Uit de over de coöperaties vermelde cijfers is duidelijk, dat de verenigingen in het gehele economische beeld van Nieuw-Guinea nog slechts een bescheiden rol spelen, doch plaat selijk en regionaal wel van betekenis lijken. Bij de ontwikkeling der coöperaties is van betekenis de algemene instelling der inheemse maatschappij, die overwegend consumptief gericht is, terwijl waarde en betekenis van produktie ook als factor van kapitaalvorming onvoldoende worden onderkend. Het streven om aan de goederenhonger te voldoen, wordt nog niet gezien in samenhang met de noodzaak de produktie te verhogen. In vele streken is produktie voor de buiten landse markt, of zelfs voor de niet-plaatse- lijke markt, nog slechts incidenteel en komt produktie voor eigen voedselvoorziening in de eerste plaats. Het werken voor de niet eigen markt geschiedt slechts om in onmid dellijke en beperkte behoeften te voorzien. Op de produktiemethode heeft de Chinese handelaar voorts zijn stempel gedrukt, waar door men over het algemeen slechts tot produktie overgaat na een voorschot in goe deren of geld ontvangen te hebben. Op enkele plaatsen heeft dit systeem tot ver- schulding geleid. De coöperaties hebben niet steeds succes in hun pogen deze ongewenste kredietverschaf fing tegen te gaan. Handel op contante basis is een nieuw begrip, dat nog onvoldoende in gang heeft gevonden. Afgezien van hun economische betekenis blijken de coöperaties middel te zijn tot op voeding in algemene zin. Men gaat beseffen slechts in bepaalde verbanden met succes moeilijkheden te kunnen aanpakken, men gaat zich deze moeilijkheden en hun oorzaken meer realiseren, terwijl het tesamen zoeken naar middelen tot oplossing een band schept, die ook op andere vlakken der maatschappij doorwerkt. 61

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1958 | | pagina 19