Provinciale coóperatiedag te Alkmaar
Het instellen van een coöperatiedag biedt
het Instituut voor Land- en Tuinbouwcoöpe-
ratie in Noord-Holland een uitnemende ge
legenheid om de publieke aandacht te vragen
en enige facetten van de coöperatieve zaak te
belichten.
Wij hadden het genoegen op 29 januari j.1.
de goed georganiseerde coöperatiedag te
Alkmaar bij te wonen. Velen hadden gevolg
gegeven aan de uitnodiging van het Instituut
en zo kreeg men des morgens gelegenheid om
een keus te maken uit een drietal sectie-
bijeenkomsten, waar verschillende leiders
uiteenlopende onderwerpen behandelden, te
weten:
I. „De landbouwcoöperatie in de schijn
werpers van de publiciteit".
Inleider: K. J. Vrijling, Abcoude
(landbouwredacteur „Het Parool").
II. „Voortgezette coöperatie".
Inleider: J. Homan, Assen
(onderdirecteur Coöp. Veeafzetver.).
III. „Oiganisatie van de afzet in Denemar
ken en Nederland".
Inleider: A. de Kok, Rotterdam
(chef afd. poot- en consumptieaard. CB).
De heer Vrijling behandelde op de hem eigen
boeiende wijze een aantal zwakke punten van
de „landbouwcoöperatie". In het bijzonder
vestigde hij de aandacht op de dringend
noodzakelijke systematische kadervorming,
alsmede op het veelbesproken terrein der
„public relations".
De heer Homan, inleider van sectie II, hield
zich bezig met de vraagstukken aangaande de
voortgezette coöperatie en de concentratie.
Hij achtte concentratie onvermijdelijk ten
einde de economische positie van de indivi
duele boer en tuinder te kunnen handhaven
en versterken. Ook deze inleider schonk aan
het slot veel aandacht aan de noodzakelijke
kadervorming.
De inleiding van de heer De Kok was van
meer technische aard en bepaalde zich in
hoofdzaak tot de afzet van aardappelen, zulks
in vergelijking met Denemarken.
Voor de middagvergadering kwam men ge
zamenlijk bijeen in de grote zaal van „Het
wapen van Heemskerk" waar de heer J. Lont
als voorzitter van het Instituut zijn openings
rede uitsprak.
Deze rede was min of meer een samenvatting
van verschillende punten uit de sectieverga
deringen en wij halen gaarne de volgende
uitsprak aan: „Per saldo is niet de meer of
minder gunstige welstand van onze plaatse
lijke coöperatie in het geding, maar bovenal
gaat het om de vraag op welke wijze wij de
ons toevertrouwde boerenbelangen het beste
behartigen. Dat is het eerste doel van iedere
coöperatieve aktiviteit."
De heer Lont kon daarna als spreker verwel
komen de heer G. H. E. M. van Waes, voor
zitter van de Kon. Ned. Zuivelbond.
De heer Van Waes had zijn rede getiteld: „In
vrijheid naar groter kracht". Spreker zag in
de ontwikkeling van de Noordhollandse
coöperaties een uiting van het streven om in
vrijheid groter kracht te ontplooien.
Niettemin blijft de vrijheid van de boer een
wankel begrip in deze tijd van overheidsbe
moeiing, steunverlening en dreigende pro-
duktiebeperking. Volgens spr. is deze produk-
tiebeperking niet te verdedigen in een land,
dat vrijwel de laagste produktiekosten ter
wereld heeft. Het zal eerder gezocht moeten
worden in een bevordering van de afzet, b.v.
door middel van lagere prijzen.
De heer Van Waes stond vervolgens uit
voerig stil bij de ontwikkeling van de
publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, die tot
een verminderde invloed van de boerenorga-
nisaties en coöperaties heeft geleid.
Daartegenover dient men te zoeken naar een
grotere economische betekenis o.a. door de
coöperaties te versterken en handel en afzet
meer in eigen hand te houden.
„Men bouwt ten slotte geen huis", zo zei de
heer Van Waes, „om de sleutel van de voor
deur in handen te geven van een buiten
staander".
TE KOOP AANGEBODEN
wegens aanschaffing kluis
EEN BRANDKAST LIPS P. 130
te bevragen bij:
42
Coöp. Boerenleenbank „GIETERVEEN"