Maandelijkse momentopnamen
Realisme
De vergadering van de Vereniging voor de
Staathuishoudkunde heeft dit jaar het in-
flatievraagstuk behandeld, meer in het bij
zonder de wenselijkheid en de mogelijkheid
van de inflatiebestrijding. Over de wenselijk
heid van het stabiliseren van de munteenheid
lopen de meningen niet uiteen, wel over de
mogelijkheden. De president van de Neder-
landsche Bank, die zich in het strijdgewoel
mengde, sprak een realistisch woord. Hij
zeide dat hij er niet aan geloofde, dat de
overheid door het kweken van overschotten
op haar begroting tijdens een opgaande con
junctuur een inflatie ongedaan kan maken,
die buiten de overheidshuishouding ontstaat.
De ervaring van de afgelopen jaren leert,
dat de vaak aanbevolen compenserende be-
grotingspolitiek (overschotten in tijd van
hoogconjunctuur, tekorten in tijden van
afnemende bedrijvigheid) geen rol heeft ge
speeld bij de bestrijding van de inflatie.
Integendeel, de overheid is in haar beleid
onderworpen geweest aan dezelfde inflatoire
besmetting, die wij haar zo gaarne bij
anderen willen zien bestrijden.
Ook de Nederlandsche Bank is niet bij
machte door haar monetaire politiek inflatie
stoten ongedaan te maken. De bank beschikt
wel over middelen om een inflatoire ont
wikkeling af te remmen en ten slotte zelfs te
doen beëindigen. Maar ze beschikt niet of
nauwelijks over instrumenten om een in
flatoire ontwikkeling op een andere plaats
te. compenseren. Dat er op het ogenblik een
lichte kentering is ontstaan in de inter
nationale conjunctuur, die misschien het
einde of het voorlopige einde van de inflatie
zal betekenen, is naar het oordeel van de
heer Holtrop alleen een gevolg van de
remmende invloed, die door de centrale
banken is uitgeoefend. De geldpolitiek is niet
bij machte een zekere golving in de conjunc
tuur te verhinderen. Zij kan er slechts toe
bijdragen die golving te matigen en breuken
in de ontwikkeling te helpen voorkomen.
Deze conclusie behoeft volgens de president
van de Nederlandsche Bank niet al te be
droefd te stemmen. Naast perioden van grote
activiteit in het economische leven zijn ook
perioden van bezinning en consolidatie
nodig.
Gematigd optimisme
Bij de behandeling van de begroting van het
departement van Economische Zaken in de
Tweede Kamer is van de zijde der regering
verklaard, dat er sedert enkele maanden een
onmiskenbare verbetering in onze econo
mische toestand is ingetreden. Er mag hoop
op een definitieve ommekeer worden ge
koesterd mits men het geduld kan opbrengen
om de herstelperiode gelegenheid te geven
zich te consolideren. Uit den aard der zaak
moet het voorbehoud worden gemaakt, dat
de internationale conjunctuur in de naaste
toekomst geen aanzienlijke verslechtering
zal ondergaan.
De minister heeft verklaard, dat de regering
met haar maatregelen in de afgelopen jaren
in voldoende mate de conjunctuur heeft ge
volgd. Het gevoerde monetaire en loon- en
prijsbeleid is aan de conjuncturele ontwikke
ling aangepast. Men zou zich kunnen af
vragen in het licht van de gunstige wending
of de regering niet te diep heeft ingegrepen.
De minister meende, dat dit niet het geval
geweest is en hij waarschuwde tegen een te
sterk optimisme. De bestedingsbeperking
heeft op het ogenblik de voornaamste
storende factoren weggenomen, maar het is
nog te vroeg om vast te stellen of een verdere
verzwakking dan wel een nieuwe opbloei
zal volgen.
Het lijkt erop, dat de minister van Econo
mische Zaken een zeer positieve waarde aan
de conjunctuurbeheersingspolitiek van het
kabinet toeschrijft. Voor een gefundeerd
oordeel zal het nog wel te vroeg zijn. Het
spel is nu pas goed begonnen.
Met de afzet van zuivelprodukten gaat het de
laatste tijd niet bijzonder naar wens. De kaas-
prijzen (Goudse fabriekskaas) lagen midden
november maar even boven 1,90 per kg.
Op hetzelfde tijdstip van de jaren 1954,
1955 en 1956 stonden de prijzen op 2,40,
2,20 en 2,13. Het prijsniveau is dus al
enige jaren aan een daling onderhevig. Het
is thans aangeland op een punt, dat on
prettige gevoelens opwekt. Men moet daar
bij niet vergeten, dat zowel de produktie-
kosten als de verwerkingskosten van de
melk sinds 1954 een behoorlijke stijging
Kaas
238