Dit speciale programma, dat voor de Neder
landse emigratie naar Amerika van zulk een
belang is geweest, werkte ook dit jaar nog
door. In de eerste maanden van 1957 konden
nog bijna 7000 Nederlanders, die vóór
1 januari van dit jaar een visum ontvingen,
onder de „Refugee Relief Act"' naar Amerika
vertrekken. Hiermede was deze extra emi
gratie afgesloten.
In totaal vertrokken sinds het in werking
treden van de wet 15162 personen naar *de
U.S.A., hetgeen betekent, dat in feite het
Nederlandse quotum over een vierjarige
periode werd verdubbeld. Op zichzelf dus een
belangrijk resultaat, hetgeen niet wegneemt,
dat het te betreuren was, dat het totale extra
quotum door een aantal omstandigheden niet
ten volle kon worden benuc.
Ongeveer 1400 visa konden niet meer tijdig,
voor het verstrijken van de wettelijke termijn,
worden uitgereikt. Hiervan was geen gebrek
aan belangstelling voor emigratie naar Ame
rika de oorzaak, maar de gecompliceerdheid
van de Amerikaanse wetgeving. Het is dan
ook uitsluitend te danken geweest aan de
goede samenwerking met de Amerikaanse
autoriteiten en de Amerikaanse maatschap
pelijke organisaties, die bij de uitvoering van
deze wet betrokken waren, dat het toch nog
zeer goede eindresultaat kon worden bereikt.
De succesvolle afwikkeling van dit emigratie
programma deed bij velen de hoop rijzen, dat
ook in de toekomst voor meer Nederlanders
de mogelijkheid geschapen zou worden naar
de U.S.A. te emigreren. Het is immers zó, dat
het jaarlijkse quotum van even boven de
3000, dat in de Amerikaanse immigratiewet
geving voor Nederland is vastgelegd, ieder
jaar vele malen overtekend is. Het gevolg is
een enorme wachtlijst, soms één van boven
de 10000 personen, afgezien van het feit, dat
vele Nederlanders door dit moeizame proces
afgeschrikt worden om zich zelfs voor emi
gratie naar de U.S.A. aan te melden. On
danks de soms optimistische berichtgeving
over wijzigingen van de Amerikaanse immi
gratiewetgeving, heeft het er wel nimmer
naar uitgezien, dat er een kans zou bestaan,
dat het Nederlandse jaar-quotum blijvend
verhoogd zou worden. Een verhoging immers
van een jaarcijfer van een land zou onmid
dellijk aanleiding geven tot een beroep op
een gelijke verhoging door andere geïnteres
seerde landen. Niet zozeer het feit, dat bij
inwilliging van dergelijke wensen de totale
immigranten-opname door Amerika jaarlijks
belangrijk groter zou worden, doch de poli
tieke moeilijkheden van andere aard, die
hierbij zouden rijzen, geven vooralsnog wei
nig hoop, dat het Congres een zodanige weg
in de naaste toekomst zal gaan volgen. Men
is in Amerika namelijk weinig geneigd de
verhouding in de immigranten-opname, zoals
deze thans in het Amerikaanse quotumstelsel
is vastgelegd, te wijzigen. Met name vreest
men, dat een verhoging van de immigratie
quota van de Noordeuropese landen, zoals
Nederland, de Scandinavische landen en
Duitsland, van waaruit men emigratie naar
de U.S.A. gaarne ziet, onmiddellijk aanlei
ding zou geven tot politieke druk uit de
Zuideuropese landen, welke druk men dan
moeilijk zou kunnen weerstaan.
Een verhoging van de Zuideuropese immi
gratie acht men niet gewenst. Het percentage
economisch-zwakkeren is immers binnen het
Zuideuropese emigratiepotentieel aanmer
kelijk hoger dan in Noord-Europa, boven
dien wil men in Amerika tevens vermijden,
dat het Noordeuropese stempel, dat de
Amerikaanse samenleving in grote mate ken
merkt, zou vervagen.
U ziet het luisteraars, ook bij de emigratie
speelt de politiek een grote rol. Het zou dan
ook onjuist zijn bij het nagaan van de mo
tieven, die de emigratiepolitiek bepalen, al
leen aandacht te hebben voor factoren van
economische en humanitaire aard.
Hiermede heb ik U eigenlijk al de redenen
gegeven waarom de aanbevelingen van pre
sident Eisenhower, welke hij tot wijziging
van de „Immigration and Nationality Act'
op 31 januari van dit jaar aan het Congres
deed, niet werden overgenomen. De discus
sies in het Congres leidden ten slotte tot een
voorstel tot wijziging van de immigratiewet
geving, dat in de maand juni door de demo
cratische senator Kennedy werd ingediend.
Toen de president op 11 september j.1. zijn
goedkeuring hechtte aan deze wetswijziging,
drukte hij in een perscommuniqué zijn teleur
stelling uit over het feit, dat deze wetswijzi
ging geen oplossing bood voor vele van de
ernstige gebreken, die aan de huidige „Immi
gration and Nationality Act" kleven. Hoewel
de nieuwe wetswijziging enkele van de aan
bevelingen van de president tot verwezen
lijking had gebracht, achtte president Eisen
hower het vooral betreurenswaardig, dat het
283