De boerenleenbanken hebben nieuwe statuten
Op 20 november 1957 werd notarieel (en
dus officieel) geconstateerd, dat 670 van de
aangesloten boerenleenbanken op die dag
nieuwe statuten kregen.
Gaarne willen wij in ons blad van dit be
langrijke feit in het leven van onze organi
satie melding maken. Immers door deze
nieuwe statuten is het mogelijk geworden
de werking van het coöperatieve landbouw
kredietwezen, zoals dit gestalte krijgt in de
organisatie der bij de Coöperatieve Centrale
Raiffeisen-Bank te Utrecht aangesloten
banken, zo mogelijk nog verder te ver
beteren.
Dat 670 van de 713 voor statutenwijziging
in aanmerking komende banken (de boeren
leenbanken-handelsverenigingen en de zui-
velbanken vallen hier voorshands buiten)
het ontwerp gewijzigde statuten, zoals dit
aan de banken werd toegezonden, hebben
aanvaard, stemt tot verheuging, mede omdat
het een nieuw blijk mag worden genoemd
van de solidariteit der aangesloten banken
en van de goede samenwerking met de Cen
trale Bank.
Met 37 van de aangesloten banken is de
Centrale Bank nog in onderhandeling,
hoofdzakelijk omdat deze tot dusverre de op
de statutenwijziging betrekking hebbende
stukken niet of niet volledig hebben inge
zonden (26 banken). Verder overwegen 8
banken het aanbrengen van enkele wijzi
gingen (principieel gezien van ondergeschikt
belang), terwijl 3 banken nog een algemene
vergadering moeten houden.
Uiteindelijk hebben slechts 6 van de
713 voor statutenwijziging in aanmerking
komende banken vooralsnog geen vrijheid
kunnen vinden tot wijziging over te gaan
(dit is dus minder dan 1 Het overleg
met deze banken is gedeeltelijk nog gaande.
Al met al achten wij het thans notarieel vast
gelegde resultaat van de in 1955 aanhangig
gemaakte statutenwijziging der aangesloten
banken verblijdend en wij hopen van harte,
dat deze nieuwe statuten ten volle aan hun
doel zullen beantwoorden.
Vraag en antwoord
Inperkingsverklaring
Vraag:
De man heeft een krediet onder zekerheid
van hypotheek bij de bank. Na zijn overlijden
zijn de onroerende goederen aan de weduwe
toegewezen. Kan de inperkingsregeling, die
voor de man gold, blijven voortbestaan voor
de vrouw door haar een nieuwe inperkings
verklaring te laten tekenenDe bank wil
voorts de vrouw geen beschikking meer over
het krediet toestaan.
Antwoord:
Wij maken er allereerst op attent, dat
door het overlijden van de man het krediet
automatisch is geëindigd en het debetsaldo
zonder opzegging, ingebrekestelling of andere
formaliteit opeisbaar is. Een en ander is dui
delijk aldus vastgesteld in Hoofdstuk III,
art. 8 sub b van onze algemene voorwaarden
voor hypotheken.
Door de weduwe kunnen dientengevolge
geen opnamen meer uit het krediet worden
gedaan. Wanneer de weduwe opnamen uit
het krediet wil doen, dan is het noodzakelijk
dat zij daarvoor een nieuwe hypotheekakte
verlijdt. Verder leiden wij uit het feit, dat de
onroerende goederen aan de weduwe zijn
toegescheiden af, dat aan haar ook de nu
opeisbare kredietschuld is toegewezen.
Uit het vorenstaande volgt, dat het niet juist
is met de vrouw een regeling te treffen over
inperking, aangezien dit het bestaan van een
krediet veronderstelt, terwijl dit krediet juist
door de dood van de man is geëindigd.
274