nieuwe krachten, die het krijgt toegevoegd
Dit proces duidt men aan met de term inte
gratie.
Het Raadsrapport definieerde deze term als
volgt: „het geleidelijk proces van deelneming
aan het economische, sociale, culturele en
geestelijke leven van het ontvangende land,
hetwelk de emigranten in staat stelt hun
eigen leven en dat van hun nakomelingen
zo goed mogelijk te ontplooien binnen het
staatkundige, economische, sociale, culturele
en kerkelijke bestel van het ontvangende land
en de mogelijkheid openlaat, dat zij bij de
volledige ingroei in het nationale bestaan
aldaar, een eigen bijdrage leveren aan de
samenleving van dat land".
Om twee dingen gaat het hierbij dus: ener
zijds een groeiende en veelzijdige deelneming
aan het leven van het nieuwe land, ander
zijds om de eigen inbreng, de eigen bijdrage
tot dit leven. Dit alles is natuurlijk wel ge
makkelijk gezegd, maar het is duidelijk, dat
er aan dit vraagstuk vele kanten zijn en dat
in de praktijk vele moeilijkheden overwon
nen moeten worden, alvorens men kan stel
len, dat de integratie van de emigrant
succesvol verlopen is. Men kan zich afvra
gen, of het wel zin heeft om aan een onder
werp als dit vele besprekingen en diepgaande
studies te wijden. Is het niet zo, dat vroeger
nieuwe naties zijn gegroeid en landaarden
zijn aaneengesmolten zonder dat men zich
verdiepte in vraagstukken als deze en een
voudig de natuur zijn beloop liet?
Inderdaad, nog maar betrekkelijk kort ge
leden is men zowel in de zendende als in de
ontvangende landen gaan beseffen, dat een
goede integratie van de emigrant bevorderd
dient te worden. En dat deze bevordering
ten goede komt niet alleen aan de immigrant
zelve, maar evenzeer aan zijn tweede vader
land èn aan het land van zijn geboorte. Be
vordering van dit proces is dus gewenst en
om dit op de juiste wijze te kunnen bevorde
ren, is het noodzakelijk dat men een goede
kennis van dit vraagstuk bezit. Vandaar dat
het inderdaad van groot belang genoemd
kan worden, dat binnenkort het rapport van
de Raad voor de Emigratie over dit onder
werp in zijn definitieve vorm het licht zal
zien, omdat dit rapport het uitgangspunt kan
zijn van gerichte activiteiten op dit gebied en
van verdere studie. Terecht heeft de pers dit
belang onderkend en belangrijke beschou
wingen aan deze zaak gewijd.
Twee dingen zijn hierbij voorop te stellen.
In de eerste plaats, dat het te verwachten
rapport geenszins het laatste woord over de
integratie van onze emigranten bedoelt te
zeggen. Het wil niet anders dan een eerste
inventarisatie van de zich hierbij voordoende
problemen geven en een uitnodiging zijn tot
een verdere aanpak van zaken. In de tweede
plaats is het zeker niet zo, dat hier in Neder
land nog alle voorwaarden geschapen zouden
moeten worden om de gewenste integratie
van onze emigranten in de hand te werken.
Integendeel. De maatschappelijke organisa
ties voor de emigratie hier te lande en de na
de oorlog door de wet in het leven geroepen
organen voor de emigratie, werken sinds jaar
en dag er op om de ingroeiing van onze
emigranten in de overzeese landen zoveel
mogelijk te vergemakkelijken.
De verdienste van het Raadsrapport is
echter, dat het op de zwakke punten wijst èn
punten naar voren haalt, die nog onvol
doende de aandacht hadden. Zo gaat het
rapport de verschijnselen, die zich voordoen
bij de economische, sociale, culturele en
geestelijke integratie, stuk voor stuk na en
verschaft belangwekkende gegevens over hoe
het onze emigranten op deze terreinen ver
gaat. In dit verband dient niet te worden
vergeten, dat, zoals het rapport constateert,
de na-oorlogse emigratie zich nog maar over
een kort tijdsbestek uitstrekt, zodat de erva
ringen over het verloop van de integratie
nog maar zeer beperkt zijn en nog onvol
doende systematisch zijn waargenomen en
geanalyseerd. Wel kon nu reeds worden
vastgesteld, dat de plaats, welke de Neder
landse emigranten zich in de ontvangende
landen hebben verworven, gunstig is en dat
er vrijwel algemeen goede verhoudingen zijn
gegroeid tussen de Nederlandse emigranten
en de bevolking van die landen. Het rapport
wijst hiervoor twee redenen aan. In de eerste
plaats werken de in de belangrijkste immi
gratielanden bestaande, goed georganiseerde,
diensten voor ontvangst, huisvesting en
plaatsing een goede start in de hand. In de
tweede plaats kunnen onze emigranten een
hecht steunpunt vinden in de kerken, waarin
mede-geëmigreerde predikanten en geeste
lijken werkzaam zijn. Uiteraard dient hierbij
niet vergeten te worden, dat onze volksaard
bepaalde eigenschappen medebrengt, die de
emigrant bij zijn aanloopperiode zeer ten
goede kunnen komen: zoals arbeidzaamheid.
262