daarvoor wilde afstaan, is thans dus voor het
eerst een maand afgesloten, waarin de cir
culatiebank haar deviezenvoorraad weer kon
aanvullen. Dit stemt te meer tot voldoening
daar genoemde aanwas heeft plaats gehad
ondanks het feit, dat op het schatkistpapier,
dat in de voorafgaande maand tot een bedrag
van 151,8 miljoen bij buitenlandse rekening
houders van de Nederlandsche Bank (de
landen waarmede het betalingsverkeer via
akkoordrekeningen wordt onderhouden) was
geplaatst, 61 miljoen werd afgelost.
De woningbouwlening
De verbetering op de binnenlandse kapitaal
markt, waarop wij hierboven doelden, is van
relatieve aard en heeft betrekking op het
grote succes, dat de emissie van de natio
nale woningbouwlening heeft geoogst. Zo
als men weet was het minimumbedrag daar
van door de regering op 100 miljoen
bepaald, terwijl het totaal van de inschrijvin
gen bijna viermaal zo groot is geweest, n.1.
392 miljoen, welk bedrag ook geheel is
toegewezen. Dat wij desalniettemin slechts
van een relatieve verbetering spreken vindt
zijn oorzaak in het feit, dat het vermoeden
gerechtvaardigd is, dat de inschrijvingen op
deze lening voor een belangrijk deel zijn ge
schied ten koste van reeds aangehouden
spaarrekeningen. Wanneer straks de stortin
gen zullen plaats vinden en daartegenover
middelen aan oude spaarrekeningen worden
onttrokken, zal dat slechts neerkomen op een
verschuiving van spaarkapitaal. En de in
stellingen (in de eerste plaats de spaarban
ken), die dat geld op tafel moesten leggen,
zullen daartegenover andere beleggingen
weer moeten afstoten.
Intussen betkent het toch uit een algemeen
financieringsstandpunt een vooruitgang, dat
door middel van de leningsoperatie kort
lopende uitzettingen en in korte tijd op
vraagbare saldi in een langlopende lening
zijn vastgelegd. Weliswaar kunnen de nieuwe
obligatiehouders, wanneer zij te eniger tijd
gled nodig hebben, obligaties van de nieuwe
lening ter beurze verkopen en de opbrengst
dan toch weer voor verbruik besteden, maar
ook om dat te kunnen doen, moet een andere
spaarder (de koper) in hun plaats treden. Ook
hier heeft dus verschuiving plaats, maar deze
tast het consolidatiekarakter van de lening
niet aan.
Weinig „nieuw" geld
Ten onrechte wordt vaak gesteld, dat de
leningsoperatie slechts tot een verbetering
van de toestand op de geld- en kapitaalmarkt
kan hebben bijgedragen, voor zover daarvoor
niet moest worden geput uit spaargelden, die
reeds door de onderscheidene financiële in
stellingen waren belegd. Bij enig nadenken
komt men echter alras tot het inzicht, dat
slechts voor zover deze instellingen, ten einde
aan de opvragingen te kunnen voldoen, een
toevlucht zouden moeten nemen tot een be
roep op het krediet van de Nederlandsche
Bank, er niet van een verbetering sprake zou
zijn. Immers zou zulk een kredietverlening
neerkomen op een zij het ook weliswaar
tijdelijke geldschepping van inflationisti-
sche aard.
Gevolgen voor kapitaalmarkt
Uit een oogpunt van overheidsfinanciering i.s
er onmiskenbaar een belangrijke verbetering
tot stand gekomen door de leningsoperatie.
In de eerste plaats wel door het feit, dat voor
92 miljoen op de lening wordt gestort in
de vorm van kortlopende vorderingen op de
gemeenten, waardoor deze leningen dus
automatisch in gevestigde schuld zijn omge
zet. Het spreekt vanzelf, dat de Bank voot
Nederlandsche Gemeenten, als emittente van
de woningbouwlening, daarvoor in de plaats
een overeenkomstige vordering heeft ge
kregen op de gemeenten.
Verder is het van groot belang, dat door de
opbrengst van de woningbouwlening de
financiering van de woningbouwprojecten,
die nog voor dit jaar lopen, is verzekerd.
Terwijl het allerbelangrijkste voor de ont
wikkeling op de kapitaalmarkt in algemene
zin wel is, dat het gunstige leningsonthaal
een aanwijzing vormt voor de inschrijvings
bereidheid van de beleggers en dus voor de
technische positie van de kapitaalmarkt.
Vooral nu er inmiddels verschillende emissies
met een rentevoet van 6 hebben plaats
gehad en deze zonder uitzondering een gun
stig resultaat hebben gehad. De emissie van
de 6 °/o-lening Bijenkorf, groot 10 miljoen
is, zoals men weet, aan de uitgifte van de
woningbouwlening voorafgegaan en noteerde
aan het einde van oktober 102% °/o, dus
2% °/o boven de uitgiftekoers. Dat het agio zo
hoog is, vindt zijn verklaring overigens voor
een belangrijk deel in het kleine lenings-
254