tot rond 1600 miljoen is gestegen en ten
gevolge van nog lopende verplichtingen
voorlopig waarschijnlijk nog verder zal toe
nemen. Intussen wordt de woningfinancie
ring blijkens de nieuwe staatsbegroting met
ingang van 1958 door de Staat overgenomen
en staat de Bank voor Nederlandsche Ge
meenten op het punt een grote woningbouw
lening ten behoeve van de Gemeenten uit te
geven. Er is in zoverre blijkbaar verband
met de maatregel van de Nederlandsche
Bank, dat het streven thans gericht is op
centralisering van de financiering der ge
meenten. teneinde aldus de uitgaven van de
gemeenten beter in de hand te kunnen
houden.
Nu weet men, dat de sterke stijging van de
vlottende schuld der gemeenten met meer
dan een miljard in een jaar tijds vooral
het gevolg is geweest van het rentegamma,
dat uitgifte van lang lopende leningen met
een hogere rentevoet dan 47r °/o niet toe
stond, terwijl daarentegen geen rentelimiet
gold voor kort lopende leningen. Veel inves
teringen, die met lang lopende leningen
dienden te worden gefinancierd, zijn dienten
gevolge met kort lopende leningen gedekt,
waardoor de rente voor onderhandse lenin
gen aan openbare lichamen einde september
reeds tot 6 a 672 per jaar was gestegen
en kasgeldleningen zelfs reeds op een basis
van 7 °/o (afgezien van boetebeding van 1
a 2 dat daar nog boven op kon komen)
werden afgesloten.
Gelukkig heeft de regering thans ten aanzien
van de rentepolitiek het roer omgegooid. Te
dien aanzien wordt in de miljoenennota
medegedeeld, dat door de regering zal wor
den bevorderd, dat nieuwe kapitaalbehoeften
van de lagere publiekrechtelijke lichamen
door tegen marktvoorwaarden af te sluiten
lang lopende leningen kunnen worden ge
dekt. Dat zal dus voor het eerst het geval
zijn met de lening van de Bank van Neder
landsche Gemeenten, die thans op stapel
staat. Het is echter geen eenvoudige zaak
precies vast te stellen, hoe hoog de rente
vergoeding dient te zijn, om met de markt
voorwaarden overeen te stemmen. In finan
ciële kringen nam men aan, dat de rente
voor de nieuwe lening tussen 51/2 en 6
zou worden gesteld.
In het algemeen heeft de koersdaling op
de Staatsfondsenmarkt ook in september nog
verder voortgang gemaakt. In het bijzonder
heeft de beleggingsmarkt onder de druk ge
staan van de valuta-onrust, in eerste aanleg
teweeggebracht door de drastische verhoging-
van het Engelse disconto van 5 tot 7
Nadat de Nederlandsche Bank haar officiële
rentetarief in augustus pas van 474 tot 5
had verhoogd, kon er uiteraard niet veel
neiging bestaan in Nederland nogmaals tot
discontoverhoging over te gaan.
Slechts wanneer de hogere Engelse rente een
sterke zuiging op de Nederlandse liquidi
teiten zou oefenen, zou zulk een maatregel
behoeven te worden overwogen. De nood
zakelijkheid daartoe is tot dusverre gelukkig
niet gebleken, integendeel heeft de Britse
renteverhoging vooral na de stellige af
wijzing van een devaluatie op de jaarver
gadering van het Monetaire Fonds eerder
kalmerend gewerkt.
De directie van de Nederlansche Bank heeft
van haar kant bovendien nog tot de ver
sterking van de gulden bijgedragen door
niet-commerciële deviezentransacties tegen
de gulden met nadruk te verbieden, nadat in
de bewogen dagen van augustus/september
min of meer tegen deze bepalingen was
gezondigd.
De doeltreffendheid van de getroffen maat
regelen en de terugkeer van de rust op
valutagebied hebben stellig tot de weerstand
van de Staatsfondsenmarkt bijgedragen, die
aan het einde van de maand belangrijk ver
beterd scheen. Het vooruitzicht van een grote
emmissie-operatie door de Bank voor Neder
landsche Gemeenten stond echter begrijpe
lijkerwijze aan een krachtig koersherstel in
de weg. De rendementen op Staatsleningen
lopen aan het einde van de maand uiteen
tot ca. 572 waarbij de hoogste rende
menten in het algemeen voorkomen bij de
leningen met de kortste looptijden en de zgn.
staffellening niet meer dan ca. 4.8 ren
dement afwerpt. Het valt ten slotte sterk op,
dat de 3 $-lening 1956 (gemiddelde loop
tijd ruim 9 jaar) in september verder in
koers is gedaald. Daaruit blijkt dus duidelijk,
dat het dollar-element thans voor de koers-
vorming geen gewicht in de schaal legt.
Nieuwe rentepolitiek
237