Voor het eerste halfjaar van 1957 beloopt het tekort op de betalingsbalans 519 miljoen en voor het gehele lopende jaar be cijferde de minister het toch op niet veel meer dan 650 miljoen, mits verdere extra voorraadvorming, die in het eerste halfjaar nog al heeft plaats gehad, achterwege blijft. Stellig ten minste even belangwekkend is de geschiedenis van de schatkist in de maand september geweest. Het chronische middeien- gebrek nam nog scherpere vormen aan en de bijzondere moeilijkheden, welke daaruit moesten voortvloeien voor het Rijk, voor al ook omdat de centrale overheid verdere inflationistische geldschepping door het op nemen van nieuwe kredieten bij de Neder- landsche Bank zoveel mogelijk wilde voor komen werden met bijzondere middelen opgelost. In eerste aanleg kreeg de schat kist soelaas dank zij de bereidheid van enkele landen, die kort lopende handels vorderingen op Nederland hadden, deze zoals later bleek voor korte tijd tot een be drag van 300 miljoen in schatkistpromes sen om te zetten. Vervolgens stond het Inter nationale Monetaire Fonds ons land toe, voor 683/4 miljoen of rond 260 miljoen krediet op te nemen, welk bedrag eerst na 3 a 5 jaar behoeft te worden afgelost. Uit het verdere verloop van de deviezenpositie viel af te leiden, dat laatstbedoeld krediet werd aangewend om het eerste af te lossen en daarop dus geen nieuwe middelen in de lade van de schatkist kwamen. Anders ge zegd: het krediet van het I.M.F. diende ter consolidatie van dat van de crediteuren- landen, dat er aan was voorafgegaan. Aangezien het hier een dollarkrediet betrof, dat aan de Nederlandse Staat was verleend, droeg deze die buitenlandse valuta over aan de Nederlandsche Bank. In de officiële aan kondiging van dit dollarkrediet werd de na druk gelegd op de versterking van de de viezenpositie, welke daaruit voortsproot, doch dat betekende allerminst, dat het met de goud- en deviezenpositie van ons land zo ernstig gesteld zou zijn geweest. Deze is in de periode 26 augustus/30 september exclusief het dollarkrediet afgenomen met 113 miljoen en inclusief het dollarkrediet van ruim 260 miljoen toegenomen met 149 miljoen tot 3287 miljoen. Gezien de gelijktijdige verlichting, die door dit krediet voor de schatkist ontstond en de moeilijke positie, waarin deze de laatste tijd verkeert, is het begrijpelijk, dat men zich afvroeg, of de versterking van de schatkist op zichzelf niet eveneens gewicht in de schaal had gelegd bij het aanvragen van het dollarkrediet. Afgezien van dit element staat het vast, dat de kredietverlening door het Internationale Monetaire Fonds aan ons land vertrouwen uitdrukte in de verdere monetaire ontwikkeling in Nederland, een vertrouwen, dat op grond van de nieuwe staatsbegroting en de consequente politiek van bestedingsbeperking ook alleszins ge rechtvaardigd lijkt. Tot veler verrassing bleek uit de weekstaat per 30 september, dat de schatkist andermaal promessen bij buitenlandse crediteuren- landen, die handelsvorderingen op akkoord rekening hadden, had geplaatst en wel tot een bedrag van 151.8 miljoen. Dank zij deze hulpverlening kwam voor de schuld aan de Nederlandsche Bank toen een tegoed bij de circulatiebank van 101 miljoen in de plaats. Kredietbeperking voor gemeenten Een andere ontwikkeling, die sterk de aan dacht heeft getrokken, is geweest de mede deling van de Nederlandsche Bank aan de banken met betrekking tot de kredietver lening. Daarbij werd met name bepaald, dat het volume van de kredietverlening aan de lagere overheid (de Bank voor Nederland sche Gemeenten niet inbegrepen) dient te worden ingekrompen, terwijl daarnaast de kredieten aan de particuliere sector die dit jaar zeer stabiel zijn geen duurzame stijging meer mogen ondergaan, al is tot op zekere hoogte rekening gehouden met de kredietbehoeften uit hoofde van de winter- financiering. Zoals men weet was eerder reeds door de centrale overheid aan de ge meenten de beperking opgelegd, dat nieuwe investeringen slechts zouden mogen worden ter hand genomen voor zover daarvoor de middelen aanwezig zouden zijn. Nieuwe kort lopende schulden mogen daartoe niet meer worden aangegaan. Op deze wijze werd door de centrale over heid gepoogd paal en perk te stellen aan de verdere toeneming van de vlottende schuld der lagere overheid, die per 30 juli j.1. reeds De schatkistpositie 236

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1957 | | pagina 18