Het kapitaal van het fonds bedroeg ultimo 1955 25 miljoen en het bedrag der aan gegane verplichtingen ruim 23 miljoen. Na overleg met de centrale banken, wier boerenleenbanken voor ruim 90 °/o bij de garanties voor het fonds zijn geïnteresseerd, werd het maximum, waartoe garanties kun nen worden afgegeven, voorlopig gesteld op 50 miljoen. Aan het kapitaal werd 4 miljoen toegevoegd. De financiële resultaten zijn in 1956 in ver gelijking met andere jaren bij de landbouw bedrijven achtergebleven, hetgeen te wijten is aan de slechte weersomstandigheden, af- zetmoeilijkheden, dalende prijzen o.a. eieren en stijgende kosten als gevolg van de geld en kapitaalschaarste. Al vaststaand kan wor den aangenomen, dat hierdoor een hoger percentage van de kredietnemers uitstel van betaling van aflossing en rente heeft moeten vragen dan normaal het geval zou zijn ge weest. Voor de tuinbouw was het in het al gemeen geen ongunstig jaar. Weliswaar werd een aantal tuinders door de overmatige regenval in de zomermaanden soms vrij ernstig gedupeerd, doch hiertegenover stond, dat juist door die slechte weersomstandig heden de tuinbouw als geheel werd begun stigd, vooral door de strenge vorst in het buitenland. De aflossingen zijn hierin niet verwerkt. Van de 2550 posten akker- en weidebouw werd 37.1 door de bij Utrecht aange sloten banken, 61.5 door de bij Eind hoven aangesloten banken en 1.4 °/o door andere banken verstrekt. Van de 2988 posten tuinbouw bedroegen de percentages respectievelijk 49.3, 48 en 2.7. Van de 60 posten handel en nijverheid res pectievelijk 10, 83.3 en 6.7. In vergelijking met 1954 en 1955 zien we in deze sector een sterke stijging van het ge middelde bedrag, waarvoor borgstelling werd verleend. Waarschijnlijk werd deze ver oorzaakt door de algemene prijsstijging. Het gemiddeld bedrag loopt bij de diverse be- drijfstypen uiteen van ƒ6.000,- tot ƒ10.000,- per geval. Voorzover er middelen van de zijde van de aanvrager ontbreken, kan het Borgstellings- fonds in de sector akker- en weidebouw met zijn garantieverlening gaan tot het volle te financieren bedrag, waaronder het bedrag is te verstaan, dat voor een bepaalde inves tering nodig is na aftrek van subsidie enz. In de sector tuinbouw mag het Borgstellings fonds slechts gaan tot de helft van het te financieren bedrag. Maar door medewerking van de waarborginstituten en de Centrale Bank/Onderling Waarborgfonds afdeling C wordt bereikt, dat ook in de sector tuinbouw garantievoorschotten kunnen worden ver strekt tot het volle te financieren bedrag. Het aantal verstrekkingen van voorschotten onder een volledige garantie van het Borg stellingsfonds neemt af, dat der voorschotten met gecombineerde garanties neemt toe. Er treedt derhalve een verschuiving op van Enige wetenswaardigheden, ontleend aan het jaarverslag 1956 van het Borgstellingsfonds voor de Landbouw Algemeen Aantal en bedragen van de verleende garanties verstrekt in 1956 sectoren aantal bedrag akker- en weidebouw 704 J 4.717.418, tuinbouw 829 J 5.304.780, handel 4 74.500, totaal 1537 10.096.698,— Totaal van de uitstaande garanties per 31 dec. 1956 sectoren aantal bedrag akker- en weidebouw 2550 14.121.085, tuinbouw 2988 20.297.276,— handel 60 909.500,— totaal 5598 35.327.861,— Sector akker- en weidebouw De t.b.c.-vrijmaking is in 1956 beëindigd. De financiering van werktuigen neemt toe. Stichting en overname van bedrijven beliep in dit jaar 21 van het totaal aantal ver leende borgstellingen met een gemiddelde van 12.406,In het algemeen is de loop tijd sterk afhankelijk van de economische levensduur van het object. Sector tuinbouw 229

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1957 | | pagina 11