kon worden ingegaan. Ik heb vernomen, dat in
Staatsbank op te richten, die zich in het bijzonder
zou bezighouden met de verstrekking van grond-
krediet. Nog afgezien van bezwaren tegen het voor
stel zelve, meen ik dat er weinig aanleiding toe
bestaat. De organisatie van het landbouwkrediet is
m.i. zodanig, dat wij het zonder een nieuwe aparte
instelling voor grondkrediet kunnen doen. Ik zou deze
uitspraak willen baseren op de ontwikkeling, die de
N.V. Boeren-Hypotheekbank te zien heeft gegeven.
De Boeren-Hypotheekbank verstrekt, zoals U wel
weet, onopzegbare langlopende leningen tot maximaal
40 jaar. Maar als wij nu de ontwikkeling van deze
bank nagaan, dan blijkt dat zij zich niet sterk heeft
ontplooid. Het zijn vooral de particulieren en de
institutionele beleggers en ook de boerenleenbanken
geweest, die in de behoefte aan grondkrediet hebben
voorzien. Uit de ontwikkelingsgeschiedenis van de
Boeren-Hypotheekbank blijkt, dat de boeren weinig
behoefte hebben aan een gespecialiseerde instelling
voor onopzegbaar grondkrediet, zolang de mogelijk
heid aanwezig is van elders het nodige vreemde
vermogen te betrekken, dat bovendien veelal nog
goedkoper zal zijn dan het krediet dat men van de
gespecialiseerde instelling kan betrekken. Een op
grondkrediet gespecialiseerde instelling zal vaak een
hogere rente vragen, omdat op de kapitaalmarkt
middelen moeten worden aangetrokken. Men zal
veelal en dure pandbrievendienst hebben te finan
cieren. Mijn conclusie is, dat de landbouw in het
verleden geen symptomen heeft vertoond, dat er een
bijzondere behoefte zou zijn aan een instelling, die
zic-h speciaal bezig houdt met het verstrekken van
grondkrediet.
Met het bedrijfskrediet ligt het m.i. niet anders. Uw
boerenleenbanken zijn bij uitstek geschikt voor de
verstrekking van bedrijfskrediet. De eenvoudige en
gedecentraliseerde organisatie maakt goedkope kre
dietverstrekking mogelijk, terwijl, dank zij de zeer
grote decentralisatie, rekening kan worden gehouden
met de eisen, die de individuele bedrijven aan de
financiering stellen. Men kan rekening houden met
de looptijd, men kan het recht tot vervroegde af
lossing erkennen, men heeft een nauw contact met de
kredietnemer, enz. Deze factoren gezamenlijk maken
de boerenleenbanken bijzonder geschikt voor de ver
strekking van bedrijfskrediet. Het zal U echter be
kend zijn, dat de zekerheidsstelling geruime tijd een
knelpunt is geweest bij de financiering.
Bijzondere zekerheden bij de kredietverlening
De boerenleenbanken zijn op solide zekerheidstelling
gesteld. Bezien vanuit de gezichtshoek van de banken
zelf bestaat dit verlangen volkomen terecht met het
oog op de spaarbankfunctie. Maar voor de geld-
vragende boer kan dit tot gevolg hebben dat voor
rendabele investeringen geen middelen kunnen wor
den verkregen. Op dit punt is meer dan eens kritiek
op het landbouwkredietwezen uitgeoefend. Ten aan
zien van de zekerheidstelling is echter in de afge
lopen jaren gelukkig veel goeds tot stand gekomen.
In de eerste plaats hebben de banken zelf in een
leemte voorzien door oprichting van speciale waar
borgfondsen. Ik doel o.m. op het z.g. Onderling
Waarborgfonds van de Centrale Bank. Dat thans een
regeling voor blanco krediet is ontworpen, is eveneens
toe te juichen. Vooral moet echter worden gewezen
op de tot standkoming van het Borgstellingsfonds
voor de Landbouw en de provinciale waarborg-
instituten. Naar mijn overtuiging is met de totstand
koming van het Borgstellingsfonds en de provinciale
waarborginstituten een sluitstuk verkregen op het
kredietapparaat, dat in de landbouw werkzaam is. De
kredietapparatuur acht ik daarom bevredigend. Met
bedoelde fondsen is een principiële oplossing gevonden
voor moeilijkheden, die Ihet stellen van zekerheid aan
overigens rationele kredietverstrekking kan bieden.
Voor zover er momenteel in verband met rendabel te
achten investeringen een latente additionele behoefte
aan vermogen bestaat, die wegens ontoereikende
zekerheidstelling niet langs de normale weg kan
worden gedekt, kan deze behoefte zich thans bij het
Borgstellingsfonds uiten.
Ik heb de indruk gekregen, dat het Borgstellingsfonds
voor de Landbouw niet overal in de lande de aan
dacht heeft, die het verdient. Ik zou het op prijs
stellen als op dit punt tijdens de discussie eens nader
Utrecht en ook in het westen van het land in Zuid
en Noordholland de geneigdheid ook van kassiers van
uw boerenleenbanken om in zee te gaan met het
Borgstellingsfonds niet bijzonder groot is en het
interesseert mij, welke redenen hiervoor aanwezig
kunnen zijn.
Ik heb U in het begin al gezegd, dat de minister
gevraagd heeft om een onderzoek naar de additionele
vermogensbehoefte. Ik ben de mening toegedaan, dat
er eigenlijk weinig behoefte aan een dergelijk onder
zoek was, omdat enerzijds bij de boerenleenbanken
ruimte voor additionele krediet- en voorschotver
strekking aanwezig was en anderzijds omdat zich bij
het Borgstellingsfonds de aanvragen konden open
baren, die wegens gebrek aan zekerheidstelling niet
konden worden ingewilligd. Er is echter de laatste
tijd een complicerende factor ontstaan in het beperkte
vermogen, dat voor kredietverlening beschikbaar is.
De schaarste aan vermogen geeft aan een onderzoek
naar de vermogensbehoefte in de landbouw een
grotere betekenis.
De kredietapparatuur moge bevredigend zijn, maar
hoe staat het nu met de werking ervan? Men kan nu
wel een goede apparatuur bezitten, maar wanneer het
niet goed werkt, voldoet het toch niet aan de te
stellen eisen. Op een paar punten zouden ten aanzien
van de werking van het landbouwkredietapparaat wel
enige verbeteringen mogelijk zijn.
Laat ik beginnen met het Borgstellingsfonds, want
daar was ik zoëven gebleven. Naar mijn gevoelen zou
er stellig in een behoefte worden voorzien, indien
het Borgstellingsfonds zijn werkterrein, zijn werkings
sfeer, ook zou uitbreiden tot het garanderen van be-
drijfskredieten. Tot dusverre houdt het Borgstellings
fonds zich uitsluitend bezig met het garanderen van
investeringskredieten en dus niet van kredieten ter
opvanging van liquiditeitsspanningen, die in het
kader van een normale bedrijfsvoering talloze malen
voorkomen. Nu lijkt het mij, dat de behoefte aan
uitbreiding van de activiteit van het Borgstellings
fonds voor de Landbouw tot deze bedrijfskredieten
enigszins verminderd is nu de boerenleenbanken zich
meer kunnen gaan bewegen op het terrein van de
blanco-kredietverleningen. Dit neemt evenwel niet
weg, dat een verbreding van het terrein van het
Borgstellingsfonds toe te juichen zou zijn. Ik kan U
4