schade lijden en de ontwerpers van de nieuwe wet De schadeloosstelling van de pachter in geval van onteigening en bij niet-verlenging en bij tussentijdse ontbinding van de pacht overeenkomst Op dit punt geeft de nieuwe Pachtwet vrij gedetail leerde regelingen, met de bedoeling om lacunes, die bij de toepassing van het Pachtbesluit bleken te bestaan, aan te vullen. Zonder ook hier volledig te kunnen zijn, willen wij de belangrijkste verschillen met het Pachtbesluit aangeven. Het Pachtbesluit stelde de pachter, die zijn verzoek om verlenging afgewezen zag, omdat de verpachter of een van zijn naaste verwanten het gepachte per soonlijk in gebruik wilde nemen, geen rechtsmiddelen ten dienste, indien later zou blijken, dat de verpachter het persoonlijke gebruik slechts als een voorwendsel naar voren geschoven had om van de pachtovereen komst af te komen. Door deze gefingeerde wil van de verpachter kon uiteraard de pachter aanmerkelijke achten het billijk, dat deze schade wordt vergoed. De regering wilde daarbij niet zover gaan, dat de oude pachter in zijn rechten wordt hersteld, aangezien de eventuele verkregen rechten van derden te goeder trouw na de beëindiging der pacht wel moeten worden geëerbiedigd. De verpachter zal volgens de nieuwe wet echter tot schadevergoeding verplicht zijn, indien blijkt, dat de wil tot het persoonlijk gebruik niet geacht kan worden aanwezig geweest te zijn op het ogenblik van afwijzing van het verzoek tot verlenging. Precies hetzelfde zal ook gelden ingeval van afwijzing van het verzoek tot verlenging, indien de verpachter voorgaf aan het verpachte een niet op de landbouw betrekking hebbende bestemming te willen geven. Om de gefingeerde wil van de verpachter gemak kelijk te kunnen bewijzen, wordt bepaald, dat de wil geacht wordt niet aanwezig te zijn geweest, indien niet binnen één jaar na het einde van de pachtover eenkomst aan het verpachte een andere bestemming is gegeven of de verpachter of zijn naaste familie het verpachte in duurzaam eigen gebruik heeft genomen. De Pachtkamer kan reeds bij de afwijzing van het verzoek tot verlenging het bedrag bepalen, dat de verpachter aan de pachter moet betalen, indien later zou blijken, dat de voorgewende wil niet in overeen stemming met de werkelijkheid was. Ook voor het geval de pachtovereenkomst tussen tijds ontbonden wordt, omdat de verpachter het ver pachte wil bestemmen voor niet op de landbouw be trekking hebbende doeleinden, evenals voor het geval van onteigening van een verpacht goed, heeft men een regeling willen treffen, die beter dan die van het Pachtbesluit, aan de pachter een genoegzame schade vergoeding waarborgt. Evenals volgens het Pachtbe sluit wordt bij de bepaling van de schadeloosstelling rekening gehouden met de mogelijkheid, dat de pacht overeenkomst zou zijn verlengd. Van belang is echter, dat uitdrukkelijk wordt vastgelegd, dat bij de beoor deling van de mogelijkheid van verlenging geen reke ning dient te worden gehouden met het voornemen van de verpachter het verpachte geheel of gedeel telijk te bestemmen voor niet op de landbouw betrek king hebbende doeleinden. Onder de werking van het Pachtbesluit, houdt de rechter nl. thans geen rekening met de verlenging, indien een dergelijk voornemen van de verpachter aanwezig is. Het Pachtbesluit kende slechts volledige schadever goeding bij onteigening toe, indien de pacht nog één of meer jaren moest duren. Deze laatste eis is thans vervallen, daar de grootte van de schadevergoeding op deze wijze afhankelijk werd van de dag, waarop de onteigening werd uitgesproken, en daarmede het het toeval een grote rol speelde. Voor het geval een pachtovereenkomst is aangegaan, nadat aan het verpachte bij een goedgekeurd uitbrei dingsplan of wederopbouwplan een niet op de land bouw betrekking hebbende bestemming is gegeven, wordt met de mogelijkheid van verlenging geen reke ning gehouden, doch slchts met de duur van de lopen de overeenkomst. De pachter kon immers in redelijk heid verwachten, dat de pachtovereenkomst binnen afzienbare tijd zou worden beëindigd. Heeft echter opvolging van de pachter door één zijner naaste familieleden of door een mede-pachter plaats ge vonden, dan wordt wel met de verlenging rekening gehouden mits de oorspronkelijke pachtoverkomst al vóór het uitbreidingsplan bestond. Van opvolging van de pachter is sprake, zowel indien de pacht tijdens het leven van de pachter wordt overgenomen als indien de pacht na bet overlijden van de pachter wordt voortgezet. Rechtspraak en uitvoering Hoewel slechts ongeveer één derde van de 192 arti kelen der nieuwe wet gewijd is aan het eigenlijke materiële pachtrecht en de overige bepalingen voor namelijk betreffen de meer formele regels voor Grond kamers en Pachtkamers, bepalen wij ons ten aanzien van de laatst bedoelde regels slechts tot een enkele opmerking. In het ontwerp worden zowel de Grondkamers als de Pachtkamers gehandhaafd. In de competentieverde ling tussen deze kamers is echter enige wijziging gekomen. Maatstaf is daarbij geweest, dat rechtsge schillen tussen partijen aan de Pachtkamers dienen te worden voorgelegd. Indien in enkele gevallen zich bij deze rechtsgaschillen landbouwkundige vragen van meer ondergeschikte aard kunnen voordoen (b.v. de toetsing bij pachtoverneming of -voortzetting) zijn deze vragen om praktische redenen ook aan de Pachtkamer ter beoordeling overgelaten. Door het bestaan van afzonderlijke pacht- en grond kamers, bestaat het gevaar, dat een zaak ten onrechte bij de Grondkamer wordt aanhangig gemaakt, welke bij de Pachtkamer thuis hoort en omgekeerd. De nieuwe wet komt aan dit bezwaar tegemoet door te bepalen, dat in deze gevallen het verzoek nog binnen een maand, nadat de ene kamer zich onbevoegd ver klaard heeft, bij de andere kamer kan worden in gediend.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1957 | | pagina 28