in de wet neergelegd. Bij algemene maatregel van
bestuur worden regelen vastgesteld ten aanzien van
de hoogst toelaatbare pachtprijs, waarbij met de be
langen van pachter en verpachter als boven aangege
ven rekening wordt gehouden. Het Landbouwschap
en een bij de nieuwe wet geïntroduceerde oommissie
van advies voor het grond- en pachtprijspeil worden
vooraf in de gelegenheid gesteld om over het ontwerp
van de algemene maatregel van bestuur hun mening
kenbaar te maken. De genoemde commissie van ad
vies is het gevolg van een bij de schriftelijke behan
deling in de Tweede Kamer gedaan vooTstel, dat door
de regering werd overgenomen. De commissie zal
bestaan uit 14 leden, benoemd door de minister, van
welke leden er 8 benoemd zullen worden op voor
drachten, opgemaakt door de daartoe door de minister
aan te wijzen centrale organisaties voor het agrarische
bedrijfsleven en andere organisaties.
Met inachtneming nu van die regelen, waarbij het
maximale prijsniveau wordt vastgesteld, kunnen de
Grondkamers ieder voor haar gebied, zonodig streeks
gewijs, van jaar tot jaar nadeTe regelen vaststellen.
Ook voor deze nadere regelen is de goedkeuring van
de minister vereist, om te voorkomen, dat er zich al
te grote plaatselijke verschillen zouden voordoen. De
Grondkamers toetsen de pachtprijs aan de bij alge
mene maatregel van bestuur en door haar zelf ge
geven regelen.
Landbouwkundige toeslag van de
pachtovereenkomst
Evenals krachtens het Pachtbesluit het geval is, be
hoeven de pachtovereenkomsten dus ook volgens de
nieuwe wet de goedkeuring van de Grondkamer.
Naast de toetsing van de pachtprijs komt hierbij ter
sprake de landbouwkundige toetsing van de pacht
overeenkomst. Tijdens de behandeling in de Tweede
Kamer bleek er vooral ten aanzien van dit punt ver
schil van mening te bestaan, waarbij de centrale
vraag was hoever deze landbouwkundige toetsing
door de Grondkamer dient te gaan. Dient deze toet
sing een middel te zijn om tot sanering van het be
staande pachtareaal te komen, ongeacht de bestaande
verhoudingen of moet het voldoende geacht worden,
dat door de toetsing een verslechtering van de hui
dige situatie voorkomen wordt? Het gevolg van dit
verschil van mening is geweest, dat het oorspronkelijk
door de regering voorgestelde artikel, waarin de
landbouwkundige toetsing werd geregeld, door amen
dementen en door van regeringswege aangebrachte
veranderingen grondig gewijzigd is.
Het Pachtbesluit bepaalt slechts, dat de algemene
belangen van de landbouw door de verpachting niet
mogen worden geschaad. Deze bepaling bleek juist
door zijn zo algemene en daarmee vage formulering
weinig praktische betekenis te hebben. In de nieuwe
wet heeft men daarom getracht meer concrete normen
op te nemen. Doordat echter verschillende dezer
normen slechts facultatief behoeven te worden toege
past en er tevens gevallen zijn, waarvoor de normen
krachtens een „ontspanningsclausule" in het geheel
niet gelden, is een ingewikkelde regeling in de wet
komen te staan. Gezien het grote belang van de
landbouwkundige toetsing geven wij hieronder een
overzicht van deze regeling, waarbij wij enkele on
dergeschikte punten hebben laten rusten.
De Grondkamer zal volgens de nieuwe wet een
pachtovereenkomst in het algemeen niet goedkeuren,
indien de overeenkomst zou leiden tot een ondoel
matige verkaveling of een ondoelmatige ligging van
het land ten opzichte van de bedrijfsgebouwen en de
woning.
Daar de oorspronkelijk in het ontwerp voorkomende
bepaling, dat de Grondkamer deze toetsing zal ver
richten „ongeacht de bestaande toestand" door een
amendement vervallen is, zal de Grondkamer zich dus
slechts kunnen bepalen tot de vraag of de overeen
komst al dan niet een verslechtering van de bestaan
de situatie zal brengen. Het gaat er immers om of
de overeenkomst zal „leiden tot" een ondoelmatige
verkaveling of ligging en hiervan is geen sprake in
dien deze ondoelmatigheid reeds tevoren bestond.
Verder zal de Grondkamer in het algemeen een over
eenkomst niet goedkeuren, indien daardoor de alge
mene landbouwbelangen zouden worden geschaad.
Anders dan in het Pachtbesluit wordt thans niet met
het geven van deze norm volstaan, doch wordt tevens
aangegeven, wat de Grondkamer als in strijd met de
algemene belangen kan aanmerken. De Grondkamer
is n.1. bevoegd (dus niet verplicht) als in strijd met de
algemene belangen van de landbouw aan te merken
overeenkomsten, welke zouden leiden tot:
le. een zo geringe bedrijfsgrootte, dat de onder
nemer zijn volledige arbeidskracht op het bedrijf
niet produktief kan maken;
2e. gebruik van het land ter verkrijging van ne
veninkomsten, anders dan voor zelfvoorziening;
3e. vergroting van een bedrijf, waarvan uitbrei
ding voor de ondernemer niet van overwegende
betekenis is, terwijl in de nabijheid een of meer
kleine bedrijven uitbreiding behoeven.
Een bijzondere regeling is getroffen voor de toetsing
van overeenkomsten, die betrekking hebben op land,
dat in ruil- of herverkaveling begrepen is geweest of
dat in de IJsselmeerpolders is gelegen. Deze overeen
komsten worden niet goedgekeurd, indien zij zouden
leiden tot een minder doelmatige verkaveling of lig
ging van het land ten opzichte van de bedrijfsge
bouwen of van de woning dan de bestaande, dan
wel tot een geringere dan de bestaande bedrijfsgrootte.
Daar in de ruilverkavelingsgebieden en de IJsselmeer
polders met grote kosten een goede verkaveling is tot
stand gekomen, wenste de regering door de betrokken
bepalingen der wet te verhinderen, dat deze goede
verkaveling door latere verpachtingen aan doelmatig
heid zou inboeten. De opzet is hier dus om de
bestaande toestand te handhaven, althans om te ver
hinderen, dat een geringere dan de bestaande bedrijfs
grootte zal ontstaan.
Thans de gevallen, waarin een afwijking van boven
bedoelde toetsingsnormen is toegestaan.
Wanneer een pachtovereenkomst de landbouwkun
dige toetsing aan deze normen niet zou kunnen door
staan, kan de Grondkamer nochtans haar goedkeuring
verlenen, wanneer weigering op grond van bijzondere
omstandigheden onredelijk zou zijn of zou indruisen
tegen het landbouwbelang. De beoordeling van de
vraag, wanneer sprake is van bijzondere omstandig
heden of wat in het belang van de landbouw is, komt
van geval tot geval aan de Grondkamer toe. Boven
dien is de Grondkamer bevoegd om pachtovereen
komsten betreffende land, gelegen in ruilverkavelings
gebieden of in de IJsselmeerpolders, ondanks de voor
deze overeenkomsten geldende speciale toetsings
normen, toch goed te keuren, wanneer omstandig
heden, gelegen in de persoon van de verpachter, de
goedkeuring in het belang van een verantwoorde
bedrijfsvoering wenselijk maken. De regering heeft