te worden hersteld, hetzij door een blijvende
vermindering van de invoer, hetzij door een
aanmerkelijke opvoering van de uitvoer. Dat
laatste zal echter slechts mogelijk zijn, wan
neer wij beter op de wereldmarkten zullen
kunnen concurreren dan na de verschillende
loonronden en welvaartsuitkeringen van de
afgelopen jaren blijkbaar het geval is. Zou
deze extra inspanning niet slagen, dan zou
eerst het deviezenbezit van de Nederlandsche
Bank nog zienderogen achteruitgaan en ten
slotte slechts als keus overblijven een terug
val tot een stelsel van overheidscontrole en
beperkingen op handels- en betalingsgebicd,
zoals men zich dat van de eerste na-oorlogse
periode nog herinnert, dan wel devaluatie
van de geldeenheid. Gelukkig treedt in alle
kringen steeds sterker de wil aan de dag,
om ten koste van alle noodzakelijke offers
de waardevastheid van de gulden in stand
te houden.
Vanzelfsprekend heeft de discontoverhoging
tot een algemene verhoging van alle rente
tarieven in ons land geleid. De banken
moeten bij de vaststelling van de rente
tarieven, die voor de cliëntèle gelden, uiter
aard rekening houden met de rente, die zij
zelve aan de circulatiebank moeten betalen,
indien zij op deze instelling moeten terug
vallen.
Schatkisttekorten
Voorts heeft de discontoverhoging de schat
kist genoopt meer rente te vergoeden op de
schatkistpromessen, die bij het bankwezen
worden geplaatst. Terwijl zulke plaatsingen
tot de jongste discontoverhoging de laatste
tijd geschied waren op basis van een disconto
van 3 11/16 per jaar of 1/16 minder
dan het officiële disconto beliep, werd, nadat
het officiële disconto op 4Vr was gebracht
telkens 4 1/8 disconto betaald of 1/8 °/o
minder dan het nieuwe officiële rentetarief.
Voor het Rijk kan deze hogere rente op
het ogenblik echter niet als een rem gelden,
aangezien de schatkist bij voortduring leeg
is en daardoor de noodzakelijkheid bestaat
zoveel mogelijk schatkistpapier op de open
markt bij bankwezen en andere financiële
instellingen te plaatsen. Desondanks heeft
de Nederlandsche Bank gedurende de ge
hele maand juli bij de circulatiebank in hel
krijt gestaan, wat geen prettige situatie is.
Wanneer een dergelijke blanco financiering
binnen bescheiden grenzen blijft en geen
duurzaam karakter draagt, moet men de be
tekenis van deze schoonheidsfout niet o/er-
drijven. Maar aan de andere kant is het
toch kenmerkend voor de ongezonde finan
ciële toestand, waarin ons land zich bevindt,
dat de schatkist weken achtereen leeg is ge
weest. Nog teleurstellender was het in de
eerste plaats, dat het Rijk zoals reeds opge
merkt, andermaal zijn toevlucht heeft moeten
nemen tot de tegenwaarderekening, van
geblokkeerde guldens vrije guldens heeft
gemaakt en dat desondanks de schatkist
meer dan leeg is gebleven. Ruim 200
miljoen werd aldus in circulatie gebracht,
zonder economische tegenprestatie. Dat was
dus een rechtstreeks inflatoire handeling, die
het volume der liquiditeiten vergroot.
Terwijl dus de bestedingsbeperking erop ge
richt is het geldreservoir te besnoeien, ten
einde de spanningen met betrekking tot de
betalingsbalans (te grote invoer) te vermin
deren, was de financiële positie van de schat
kist nog zo zwak, dat het nadeel van heN:
inflatoire effect op de koop toe moest wor
den genomen.
Impasse voor gemeenten
De lagere overheid provincies, gemeenten
e.d. mogen thans zoals gezegd investe
ringen voor belangrijke werken niet meer
met kasgeldleningen financieren. Tot dus
verre is dat steeds geschied, omdat het rente
gamma en de krachtens dit gamma geldende
rentelimiet van 4Vr a 4V2 °/o het afsluiten
van lang lopende leningen onmogelijk
maakte.
De gemeenten konden dientengevolge slechts
kort lopende leningen afsluiten, omdat d^ai -
voor geen renteplafond was vastgesteld. Zo
kan men het ook verklaren, dat op de markt
voor kort geld reeds een rente van 51/2 °/o
wordt betaald en dat het ook daarbij nog
zeer moeilijk valt aan geld te komen. Erger
is, dat een groot bedrag aan kort lopende
leningen is afgesloten terwijl men feitelijk
met lang lopende leningen te doen heeft. Dat
gaat slechts goed, zolang de geldgevers tot
verlenging van de looptijd bereid zijn op het
tijdstip van aflossing, anders moeten de ge
meenten terugvallen op de Bank voor Neder
landsche Gemeenten en deze op haar beurt
op de Nederlandsche Bank of de schatkist.
186