betekent, hetwelk in de vermogenssfeer valt
en geen zuiver inkomen in fiscale zin is. Het
berekende werkelijke rendement houdt nog
geen rekening met het belastingvoordeel, het
welk des te groter zal zijn, naarmate de be
zitter van de afgeloste obligatie in een hoger
belastingpercentage valt.
Op de aangegeven wijze berekend komt men
per 28 juni voor de 4 lening Schiedam
1952, waarvan de gemiddelde looptijd 12 jaar
bedraagt, op 5,1 Van de 3 lening Den
Haag 1938 blijkt het werkelijke rendement bij
een looptijd van gemiddeld ca 4V2 jaar zelfs
op 5V4 °/o uit te komen, terwijl de 3 °/o lening
Groningen 1938 II, waarvan de gemiddelde
looptijd nog slechts ca 3 jaar beloopt, de
kroon spant met een werkelijk rendement van
5,30
De 3 en 3V4 obligatieleningen van de
Export Financierings Maatschappij, met
restant looptijden van ongeveer 3V2 a 4 jaar,
werpen rendementen af van ca 5,20 °/o, het
geen men ook kan maken op de 31/2 °/o obli
gatielening van de Meelfabrieken der
Nederlandsche Bakkerij, die nog een gemid
delde looptijd heeft van 63/4 jaar. Bij de
particuliere leningen, die ter beurze genoteerd
zijn, gaat de 3V2 °/o guldenslening 1948 van
Philips, bij een koers van 88V2 en een ge
middelde looptijd van ca 7V2 jaar, met het
hoogste rendement strijken, dat niet minder
dan 5,54 bedraagt.
Rem voor particuliere emissies
Het aangegeven hoge rendementsniveau
vormt zelfs een ernstige belemmering voor
particuliere ondernemingen, die thans lang
lopende leningen zouden willen uitgeven, om
een beroep op de publieke kapitaalmarkt te
doen. Te meer is zulks het geval, daar ten
aanzien van de verdere ontwikkeling van de
rentestand nog grote onzekerheid heerst.
Daarop oefenen immers, zoals men weet, niet
alleen binnenlandse factoren, doch evenzeer
buitenlandse, invloed uit. Wanneer in be
langrijke landen, waarmede Nederland een
vrij geld- en kapitaalverkeer onderhoudt, een
wijziging in de rentestand intreedt, zal zulks
niet nalaten ook een dienovereenkomstige in
vloed op de rentestand hier te lande uit te
oefenen. Wanneer de Verenigde Staten en
daarop doelen wij inderdaad binnen af
zienbare tijd tot een verdere verhoging van
het officiële disconto, hetwelk daar thans nog
3°/o bedraagt tegen in ons land 33/4°/o, zouden
overgaan, dan zou zulks tot gevolg hebben,
dat ook de rentenoteringen in de particuliere
sector der V.S. verder zouden stijgen, waar
door een zuiging zou worden uitgeoefend op
de liquiditeiten in ons land tot uitzetting in
Amerika. Een groot openbaar nutsbedrijf in
de Verenigde Staten heeft dezer dagen een
eerste hypothecaire obligatielening met 30-
jarige looptijd uitgegeven, welke een rende
ment afwerpt van 6,14 °/o.
Bij de huidige zwakke positie van de Neder
landse betalingsbalans zou zich bij een voort
gaande rentestijging in het buitenland dus de
noodzakelijkheid kunnen voordoen, reeds
louter bij wijze van afweer, ook hier te lande
een verdere rentestijging in de hand te
werken.
Begrotingstekort nog aanzienlijk
Afgezien van deze buitenlandse factor
heerst echter ook onzekerheid ten aanzien
van de toekomstige ontwikkeling tussen
vraag en aanbod op onze kapitaalmarkt in
het raam van de bestedingsbeperking. Tot
nu toe kon deze kwalijk een verbetering van
betekenis teweeg brengen, die zich in be
talingsbalans en schatkistpositie had kunnen
weerspiegelen, daar de maatregelen verband
houdende met het program tot beperking van
de bestedingen, nog pas in een begin van
uitvoering zijn. De belastingverzwaringen
moeten op het ogenblik van schrijven zelfs
nog door het parlement worden goedgekeurd.
Wel heeft de minister van Financiën inmid
dels op grond van de bestedingsbeperking de
verwachting uitgesproken, dat het budgetaire
kastekort, d.w.z. het nadelig verschil tussen
de reële uitgaven en inkomsten, voortvloei
ende uit de Rijksbegroting, in dit jaar ca.
f 250 miljoen zal uitmaken tegen een oor
spronkelijk geraamd tekort van 500 a 600
miljoen. Maar aan de andere kant heeft de
bewindsman zich toch nog somber uitgelaten
omtrent de verdere vooruitzichten en te ken
nen gegeven voorshands nog geen verbete
ring voor het volgende begrotingsjaar te
kunnen verwachten met betrekking tot het
begrotingstekort, hetwelk voor het lopende
jaar thans op rond 900 miljoen wordt aan
genomen.
167