Tenslotte toonde de heer Hendriksen aan de hand van cijfers aan. dat de noodzaak van de bestendiging van de gewijzigde dispensa tieregeling nog volledig aanwezig was. Hij verzocht aller medewerking bij de uit voering van de gestelde regelen en ver klaarde, dat het bestuur en de directie van de Centrale Bank geen ambtelijk en formeel standpunt innemen, doch alle begrip hebben voor de moeilijkheden, die de besturen van de aangesloten banken hebben te overwinnen. Hij besloot zijn rede met de volgende woorden: Na de rede van de heer Hendriksen werd de gewijzigde dispensatieregeling als zodanig vastgesteld, waarna er gepauzeerd werd. In die pauze had men ge legenheid om aan de verschillende bul fetten koffie en een eenvoudige lunch te halen. Er was gelukkig ruimschoots bediening, zodat een en ander een vlot verloop had. Door de numerieke indeling had een ieder spoedig het zijne, terwijl er nu ook meer ruimte was om het lunchpakket rustig te nuttigen. Natuurlijk hadden velen belangstelling voor de expositie van de materiaal afdeling en vooral de kantoormachines trokken de aandacht. Maar ook trof men oude bekenden, waarmede nog eens ervaringen werden uitgewisseld. Kortom er heerste een gezellige en bedrijvige sfeer, zodat ook dit onderdeel van de vergadering volledig tot zijn recht kwam. Al spoedig vond heropening plaats om tot behandeling te kunnen komen van het punt „Wijziging van de statuten van de Centrale Bank' Op verzoek van de voorzitter gaf de directeur rnr. J. Schreuder een toelichting op het voorstel, waarvan wij het volgende resumé weergeven. Daarnaast echter ervaren wij met erkentelijkheid de uitgesproken medewerking van tal van banken, die kennelijk remmend werken en de Centrale Bank de moeilijkheden van weigeringen en afwijzende motive ringen besparen. De taak van het bestuur van de Centrale Bank wordt door deze noodzakelijke slotbepaling niet gemakkelijk gemaakt. Voorzover een aantal banken nog ruimte heeft op de beleggingsgrens, kan ihet bestuur moeilijk voorschotten aan leden met een looptijd van 10 resp. 20 jaar weigeren. Ten aanzien van het verstrekken van leningen aan publiekrechtelijke lichamen en andere instellingen door deze banken zal het bestuur geval voor geval moeten bezien en zal als regel alleen een uitgesproken agrarisch belang gewicht in de schaal leggen. De houding van het bestuur ten aanzien van verdere financiering van landbouwscholen en landbouwhuis- houdscholen, b.v. door banken met de nodige liqui- diteits- en beleggingsruimte, zal moeten worden be paald door de ontwikkeling van de kapitaalmarkt en de gebleken kredietbehoefte in eigen kring, die te allen tijde voorrang verdient. Nog eens: Handhaving kortlopend bedrijfs krediet Indien wij als richtlijn voor de naaste toekomst vast houden aan onze taak de bedrijfskredietvoorziening in eigen kring onbelemmerd te handhaven, dan moeten wij bedenken, dat a. de niet gebruikte kredietruimte op toegestane kredieten ongeveer 200 miljoen bedraagt, ter wijl hiervoor slechts 25 °/o gereserveerd wordt; b. de behoefte aan bedrijfskrediet in de agrarische sector een stijgende lijn vertoont; c. onder de eigen kring van leden een niet onbete kenend deel bestaat uit niet-agrariërs, die evenzeer hun recht op bedrijfskrediet kunnen doen gelden, althans doen gelden; d. banken, die hun beleggingsgrens A hebben bereikt of overschreden, zich zullen moeten neerleggen bij stopzetting van kredietverlening op lange termijn. behoudens enkele mogelijkheden, in overleg met de Centrale Bank te bezien; e. verbetering van de liquiditeit behalve door matiging bij de kredietverstrekking kan worden bereikt door met kracht te streven naar aantrek king van middelen (zo nodig in samenwerking met de Centrale Bank), door strikte nakoming van de gestelde aflossingsvoorwaarden en in perkingen en waar mogelijk, door verhoging van aflossingen op de reeds verstrekte leningen. Aan de andere kant moet U kunnen begrijpen, dat wij niet alle problemen voor U kunnen oplossen, althans niet als dit zou gaan ten koste van de gezonde grondslagen van onze organisatie. De moeilijke periode van november j.1. tot heden heeft ons in talloze gesprekken met functionarissen van onze banken de vreugde gegeven, dat men het beleid van de Centrale Bank waardeert en dit geeft ons het vertrouwen, dat wij tezamen in de toekomst, met de innerlijke kracht van onze organisatie en de toewijding van besturen en kassiers, aan de verdere uitbouw van het landbouwkredietwezen niet behoeven te twijfelen. GOED VERLOPENDE VERGADERING 159

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1957 | | pagina 17