Laat ik dit nu mogen verklaren. Wij, als bestuurs
leden, zijn zeer op onze rust gesteld. Wij zouden niets
liever doen dan in onze bestuursvergaderingen een
sigaar roken en alle verzoeken van boerenleenbanken
inwilligen. Dan zouden wij zeker zijn van een tevreden
stemming onder de leden en zouden wij allerwege
vriendelijke gezicht ontmoeten.
Maar helaas weten wij met zekerheid, dat als de
lokale banken niet aan regels gebonden worden, de
rekening vroeg of laat onder in de zak zal worden
gevonden.
De overtuiging bij Ihet publiek, dat het zijn geld, dat
het bij de boerenleenbank heeft staan, steeds en te
allen tijde zal kunnen terug krijgen het kan niet
vaak genoeg herhaald worden is een levensvoor
waarde voor de bank.
Zelfbeperking dringende noodzaak
Maar die overtuiging kan alleen bestendigd worden
als de bank zich beperkt in het vastleggen in de vorm
van voorschotten of kredieten van de aan haar toe
vertrouwde gelden.
De ervaring leert nu helaas, dat het voor tal van
besturen van boerenleenbanken en voor kassiers
moeilijk is zichzelf die beperkingen op te leggen.
Ik weet, dat het vaak niet meevalt om „neen" te
zeggen als een jarenlange spaarder om een hypotheek
komt vragen, als de burgemeester komt pleiten voor
een lening om de elektriciteitsvoorziening van het
dorp te voltooien of een zandweg te verharden, als
het schoolbestuur komt aandringen om geld voor de
uitbreiding van de landbouwschool, of de predikant
of pastoor zijn overredingskracht aanwendt voor de
verstrekking van een lening voor een of ander nuttig
geestelijk doel.
Maar vooral in de tijd, waarin wij nu verkeren, zult
U als bestuurders oog en begrip moeten hebben voor
wat gezond bankbeleid eist.
Juist nu is dit zo belangrijk. Immers het geld, dat uw
boerenleenbank in Utrecht opvraagt, moeten wij vrij
maken. Effecten verkopen op grote schaal is nog
steeds onmogelijk. Ook schatkistpapier kon men tot
voor kort niet kwijt; de laatste weken is het wat
gemakkelijker geweest, maar niemand weet of dit
lang zal duren.
De harde feiten waren dus, dat wij maanden lang het
geld, dat men bij ons opvroeg, voor een groot deel
moesten lenen bij de Ned. Bank.
Dit kan zonder bezwaar voor korte tijd geschieden;
maar een bank, die voortdurend een beroep op een
andere bank moet doen, laat daardoor blijken, dat er
iets niet in de haak is.
Nu is die Ned. Bank, waarbij wij terecht moesten
komen, ook de instelling, die krachtens de wet belast
is met het toezicht op het kredietwezen en die over
grote bevoegdheden beschikt.
De Ned. Bank heeft het toezicht op het landbouw
kredietwezen toevertrouwd aan de Centrale Boeren
leenbanken. Wij moeten tot elke prijs voorkomen, dat
de Ned. Bank ons kan verwijten niet voor onze taak
berekend te zijn bij het geven van leiding aan en het
houden van toezicht op de aangesloten banken.
Wij hebben van de periode, waarin het dit voorjaar
tijdelijk wat gemakkelijker was op de geld- en kapi
taalmarkt, gebruik gemaakt om vrij grote bedragen
aan schatkistpapier en aan obligaties te verkopen.
Deze verkopen moesten met aanmerkelijk verlies ge
schieden. Wij hebben dit verlies genomen en daardoor
bereikt, dat wij het thans reeds 5 maanden lang
zonder geld van de Ned. Bank hebben kunnen stellen.
Voor deze stuurmanskunst van de directie heb ik
grote bewondering.
Ik wil dit hier gaarne openlijk verklaren en aan de
leden van de directie ongetwijfeld mede namens
deze vergadering gaarne dank zeggen voor de
voorbeeldige toewijding en voor de bergen werk, die
zij hebben weten te verzetten en met succes.
Indien wij op goede gronden aandringen op beperking
van de uitzettingen van de boerenleenbanken in eigen
kring, moet het goed tot U doordringen, dat tot die
beperkingen niet gerekend worden de verstrekking
van het normale bedrijfskrediet aan boeren en tuinders.
De verstrekking van dit bedrijfskrediet moet door
gaan. Het is de primaire taak van de boerenleenbank
om daarvoor te zorgen.
Juist om dit mogelijk te maken, is het echter nood
zakelijk. dat men zich op ander terrein beperkt. Men
kan dezelfde gulden maar één keer uitgeven.
Zeker is beperking nodig op het gebied van de
hypotheekverlening. Het verlenen van voorschotten
voor langere duur voor de aankoop van grond en
gebouwen behoort niet tot de taak van de boeren
leenbanken en heeft er te voren ook nimmer toe
behoord. Slechts een lokale bank, die zeer ruim in
de middelen zit en weinig heeft uitgezet, kan zonder
bezwaar enig geld voor langere tijd onder hypothe
cair verband verstrekken.
Ons is door de boerenleenbanken wel tegengevoerd,
dat de naam van de bank schade zou lijden, als men
tegenover een lid of een spaarder zou moeten ver
klaren tot het geven van een hypotheek niet in staat
te zijn.
Dit argument maakt op mij persoonlijk geen indruk.
Ik acht ieder bestuurslid van een lokale bank en
iedere kassier in staat om aan een lid of spaarder
duidelijk te maken, dat men geld. waarover de bank
zelf maar tijdelijk de beschikking heeft, niet voor
lange tijd mag uitlenen, als men tenminste niet de
kans wil lopen op een kwade dag vast te lopen.
Wij weten, dat er omstandigheden zijn, dat het voor
een boer en tuinder buitengewoon hard is geen vol
doende hypotheek te kunnen krijgen, hoewel het
onderpand voldoende overwaarde heeft en de koper
bekwaam en oppassend is.
Dit geval kan zich b.v. voordoen, indien een pachter
voor de keus gesteld wordt om óf zelf de boerderij,
die Ihij tot dusverre als pachter beboerde, te kopen,
dan wel te zien, dat de hoeve of de tuin aan een
ander wordt verkocht, met de kans, dat bij de afloop
van het pachtcontract de zittende pachter tot ont
ruiming wordt gedwongen.
Hulp van Centrale Bank
Voor zulke gevallen komt de Centrale Bank wel te
hulp en heeft zij wel hypotheken verstrekt als een
lokale bank dit zelf vanwege overschrijding van de
dispensatiegrens niet kon doen.
Wellicht zult U zich afvragen: waarom kan de C.B.
dit nu wèl doen en waarom mag de plaatselijke bank
het niet doen?
Het antwoord luidt: omdat de C.B. reeds vroeger
aan de boerenleenbanken en aan klanten van boeren
leenbanken de gelegenheid heeft gegeven om gelden
voor langere tijd bij de C.B. te beleggen in de vorm
van 10-jarige deposito-obligaties. Dit geld heeft de
C.B. dus voor langere tijd verkregen en daarom mag
zij dit ook weer voor langere tijd uitzetten.
Wij hebben zelfs (maar dit is na Nieuwjaar geschied)
de boerenleenbanken, die nog voldoende ruimte had
den, de gelegenheid gegeven om in totaal nog 5
miljoen gulden meer van deze deposito-obligaties te
nemen. Uit dit bedrag kan de C.B. dus nog hypo
theken verstrekken in bepaalde, moeilijke gevallen.
Overigens kan ik U verzekeren, dat de C.B. voor
zichzelf in de eerste plaats de conclusie uit de zich
in 1956 snel wijzigende omstandigheden heeft getrok-
155