doelbewust van een beroep op de kapitaal
markt, maar uit bittere noodzaak. En hier
komen wij dan vanzelf weer op het reeds
aangeroerde punt van de niet-meer-
natuurlijke prijsvorming. Het rentegamma,
dat ten hoogste een rentevoet van 4V4 #/o en
een totale rentevergoeding (via beschikbaar
stellingsprovisie) van 4V2 voor overheids-
leningen toelaat, kan immers niet worden
beschouwd als een natuurlijke evenwichtsprijs
voor de vraag naar en het aanbod van mid
delen (spaargelden en andere voor belegging
in aanmerking komende liquiditeiten). Hier
hebben wij te doen met een prijsfixering van
boven af. Een dergelijke prijszetting leidt
evenzeer als een vrije prijsvorming tot een
natuurlijk evenwicht. Maar wanneer de prijs
niet wordt vrijgelaten, maar als uitgangspunt
voor het evenwicht wordt genomen, is daar
van automatisch het gevolg, dat het aanbod
zich aan de prijs aanpast en dat de vraag
resp. de behoeften niet optimaal bevredigd
worden. In het raam van de bestedingsbeper
king, die dit jaar mede tot belangrijk richt
snoer voor het algemene financieringsbeleid
is geworden, is bovendien dan nog deze
nieuwe factor in het spel gekomen, dat de
vraag wordt getemperd door de geboden in
krimping van de investeringen. Het betreft
hier dus een uitstel, niet een afstel van de
vraag naar investeringskapitaal, een factor,
welke het kunstmatige karakter van de rente
stand nog vergroot.
In de jas groeien
Onwillekeurig zijn wij geneigd in dit verband
een vergelijking te trekken met de wissel
koersverhoudingen, die aan het einde van de
tweede wereldoorlog door de Westerse lan
den waren vastgesteld. Deze waren toen niet
in overeenstemming met de werkelijke koop
kracht van het geld. De natuurlijke (vrije)
prijzen waren toen veel hoger dan b.v. voor
ons land met een koers van 2,65 voor de
dollar overeenstemde. Daarom werden de
prijzen van de belangrijkste verbruiksartike-
len door de regering eenvoudig voorgeschre
ven en die artikelen zelf gerantsoeneerd. Die
prijsfixering en distributie moesten worden
gehandhaafd tot het goederenreservoir zulk
een omvang zou hebben gekregen, dat die
prijzen ook zonder dwang houdbaar waren
geworden. Ook toen dus een beleid, waarbij
de prijzen primair werden gesteld en ver
volgens een aanpassing van goederenhoeveel-
heid aan die prijzen werd nagestreefd. Dat
is voor een belangrijk deel gelukt zoals men
weet, maar niet geheel, weshalve in septem
ber 1949 tot een zodanige herziening van de
internationale wisselkoersen werd overge
gaan. dat de prijs van de dollar van f 2,65
tot 3,80 werd verhoogd.
Met deze gang van zaken voor ogen zal men
begrijpen, dat de regering er ook op de
kapitaalmarkt thans naar streeft, uiteindelijk
weer een natuurlijk evenwicht tot stand te
brengen, zonder intussen een verdere stijging
van de rentevoet in de overheidssector toe te
staan. Ook thans zal niemand echter met
zekerheid kunnen voorspellen, of dit streven
voor de volle honderd procent zal kunnen
slagen.
Het zou ons te ver voeren dieper in te gaan
op de beweegredenen, die de regering bij deze
politiek leiden. Volstaan wij daarom ermee
te vermelden, dat hieraan de opvatting ten
grondslag ligt, dat de kapitaalschaarste ook
door een stijging van de rentevoet niet zou
worden verholpen en dat een verdere rente
stijging voor de woningbouw funest zou zijn.
Den Haag is dus van mening, dat het kapi
taalaanbod niet of niet voldoende elastisch is
om in de kapitaalbehoeften te voorzien, on
verschillig de hoogte van de rentevoet.
Het valt in elk geval niet moeilijk in te zien,
dat de regering thans het rentegamma tevens
dankbaar als een instrument voor de nood
zakelijke bestedingsbeperking kan hanteren.
Want ook hier geldt, dat, waar niet is de
keizer en welke andere overheid dan ook hun
(bestedings)recht hebben verloren.
De betalingsbalans
Wij hebben er reeds meermalen op gewezen,
dat de sleutel voor de oplossing van het pro
bleem der kapitaalschaarste thans in de eerste
plaats moet worden gevonden bij de be
talingsbalans. Minister Hofstra heeft intussen
in de Eerste Kamer de mening uitgesproken,
dat hetRijk zich in dit jaar zal kunnen redden
en bijgevolg waarschijnlijk geen beroep op de
kapitaalmarkt zal behoeven te doen. Wel gaf
de minister nog blijk van ernstige bezorgd
heid terzake van de financiële toestand,
waarin ons land thans verkeert. Het was dan
ook weinig bemoedigend bij monde van de
1 38