Financieel overzicht
Evenwichtstoestand op de staatsfondsenmarkt
De ontwikkeling op de staatsfondsenmarkt
wordt nog steeds door een grote mate van
stabiliteit gekenmerkt en in deze toestand is
ook in de afgelopen maand geen verandering
gekomen. Over het algemeen zijn de koersen
van de staatsfondsen nog wat afgebrokkeld,
maar de verschillen voor de maand bleven
beperkt, terwijl hetzelfde eigenlijk geldt voor
het tot nu toe verstreken gedeelte van het
jaar 1957. Want ook ten opzichte van de
koersstand van einde 1956 hebben de koers
verliezen over het algemeen slechts beschei
den afmetingen aangenomen. De enige be
langrijke uitzondering in dit opzicht vormt
de 2V2 °/o Ned. Werkelijke Staatsschuld,
voor welk fonds zich. zoals de vorige maal
nog werd toegelicht, bijzondere factoren
doen gelden.
Er heerst dus een toestand van betrekkelijke
rust op de staatsfondsenmarkt en aangezien
het staatsfondsen zijn, die de toon aangeven
en de algemene rentevoet beheersen, is het
niet meer dan logisch, dat ook de koers-
vorming in de andere sectoren van de kapi
taalmarkt zich door een grote mate van
stabiliteit kenmerkt. Met een lichte neiging
tot een verdere koersdaling resp. een verdere
langzame stijging van de rentevoet in de
sector van industriële fondsen.
Geen natuurlijk evenwicht
M en zou dus kunnen stellen, dat er een even
wichtstoestand in de risico mijdende sector
van de kapitaalmarkt bestaat en daartegen
kan in theorie weinig worden aangevoerd.
Maar beschouwt men de ontwikkeling op de
keper en stelt men zich niet tevreden met de
waarneming aan het oppervlak, dan komt
men aldra tot de conclusie, dat deze even
wichtstoestand geen natuurlijk, maar een
kunstmatig karakter draagt. De bekende wet
van vraag en aanbod, die zegt, dat bij een
natuurlijke prijsontwikkeling in een volkomen
vrije markt de prijs tot stand komt op een
niveau, waarbij vraag en aanbod met elkaar
in evenwicht zijn, gaat namelijk voor de kapi
taalmarkt lang niet meer op. Enerzijds zijn
de vragers en aanbieders van kapitaal niet
meer vrij in de bedoelde zin, anderzijds kan
van een natuurlijke prijsvorming voor de
overheidssector niet meer worden gesproken.
Niemand zal willen bestrijden, dat thans de
vraag naar kapitaal aan banden is gelegd. In
de eerste plaats is het de centrale overheid
zelf, die zich de verplichting heeft opgelegd,
zich zo lang mogelijk van een beroep op de
kapitaalmarkt te onthouden. De laatste
staatslening is de 3V2 "Ai-lening 1956 geweest,
die in het voorjaar van 1956 is uitgegeven.
In verband met deze onthoudingspolitiek van
de regering is destijds verklaard, dat daar
aan de bedoeling ten grondslag ligt, de kapi
taalmarkt zoveel mogelijk vrij te laten voor
de behoefte van lagere overheid en bedrijfs
leven. Maar dat is langzamerhand zuivere
theorie geworden, omdat de regering onder
alle omstandigheden althans tot dusverre
wil vasthouden aan een maximum rente,
waarboven door de lagere overheid niet mag
worden geleend. En die maximumrente ligt
tegenwoordig zo ongeveer een half procent
beneden de natuurlijke evenwichtsprijs in de
zin van de genoemde wet van „vraag en
aanbodHierbij moet dan nog het voorbe
houd worden gemaakt, dat wij ook op dat
hogere niveau, dus van ongeveer 5 toch
nog met een precair evenwicht te doen heb
ben, waarbij de emissiebedrijvigheid beslist
geen grote afmeting mag aannemen. Want
dan zou spoedig blijken, dat de werkelijk be
staande kapitaalbehoeften in totaal slechts op
een hoger renteniveau, van ten minste 5V2 °/o,
zo niet nog hoger bevredigd zouden kunnen
worden.
Rentefixering en bestedingsbeperking
Bij die doelbewuste onthoudingspolitiek van
het Rijk ten aanzien van de kapitaalmarkt
heeft zich dit jaar in toenemende mate ge
voegd de lagere overheid, die dan omvat de
gemeenten, provincies, waterschappen e.d.
instellingen. Deze onthouden zich echter niet
137