Door de afdeling statistiek van de Centrale Bank is
een rapport -samengesteld, waarin de spaarbeweging
zoals deze zich in de jaren 1952 tlm 1956 heeft voor
gedaan bij de verschillende spaarinstellingen. tot
uitdrukking is gebracht.
In de eerste plaats is in dit rapport aandacht ge
schonken aan de ontwikkeling van de toevertrouwde
spaarsaldi in genoemde periode bij de grote spaar
instellingen als Rijkspostspaarbank, algemene spaar
banken en boerenleenbanken, waarbij is aangegeven
met welke percentages de spaartegoeden in de be
treffende jaren zijn gestegen.
Daarnaast is een overzicht samengesteld voor cdle bij
onze Centrale Bank aangesloten banken, waarbij de
ontwikkeling van de toevertrouwde spaargelden in de
jaren 1952 tlm 1956 voor iedere bank werd bepaald.
Uit dit laatste overzicht kon worden geconstateerd,
dat er enerzijds verschillende banken zijn, waar de
besparingen aanzienlijk hoger zijn dan het gemiddelde
voor de gehele organisatie van bij ons aangesloten
boerenleenbanken, anderzijds moest worden vastge
steld, dat ook bij verscheidene banken de spaar-
beweging bij het voor onze organisatie berekende
gemiddelde percentage ten achter bleef.
Het is voor onze boerenleenbanken van het grootste
belang, dat de spaargelden blijven toevloeien Hier
door worden zij immers in staat gesteld tegen de
gebruikelijke billijke voorwaarden te blijven vol
doen aan de steeds groter wordende vraag naar
kredieten en voorschotten, die zich bij deze banken
voordoet. Deze toenemende vraag wordt enerzijds
veroorzaakt door de grotere behoefte der bedrijven
tengevolge van steeds verder doorgevoerde mecha
nisatie, anderzijds door het feit, dat op de kapitaal
markt een tekort aan middelen bestaal, waardoor men
bij andere instanties moeilijk kan worden geholpen.
Om deze reden heeft de afdeling inspectie van de
Centrale Bank opdracht ontvangen om tijdens de
inspectiebezoeken na te gaan aan welke oorzaken het
vermoedelijk is te wijten, indien bij een bank de
toeneming van de besparingen ten achter blijft bij
het voor de gehele organisatie bepaalde gemiddelde.
Mocht bij dit onderzoek blijken, dat de oorzaak mede
gelegen is in feiten en omstandigheden, die voor
verbetering vatbaar zijn, dan zal moeten worden ge
tracht deze verbetering tot stand te brengen, even
tueel met de medewerking van de afdeling propa
ganda.
Wij menen goed te doen reeds thans de besturen en
kassiers van onze banken op het bovenstaande te
wijzen en vertrouwen, dat door onze inspecteurs een
beroep op hen mag worden gedaan teneinde te be
reiken, dat een zo groot mogelijke stroom van mid
delen naar de boerenleenbanken zal blijven vloeien.
Hoewel de uitbreidingsmogelijkheden voor de banken
individueel zeer verschillend zijn, vertrouwen wij, dat
geen enkele batik zich op het standpunt van een zekere
zelfgenoegzaamheid zal stellen en deswege geen be
langstelling zou tonen voor mogelijke uitbreiding van
de spaartegoeden.