suikerprijs resulteert een bietenprijs van 51,15
per ton. Het Landbouwschap acht het gewenst,
dat, zowel voor de suikerbieten als voor de melk,
een interne verrekening wordt toegepast om
tegemoet te komen aan de grote kostprijsver-
schillen. Het stelt voor om aan het Oldambt, de
Veenkoloniën en nader aan te wijzen zandge
bieden een toeslag te verlenen van 3,50 a
4,per 1000 kg. Dit is mogelijk door inhou
ding van 66 cent per 1000 kg suikerbieten. De
minister gaat met deze gedachte akkoord.
In landbouwkringen is niet iedereen enthousiast
over het twee- of meerprijzenstelsel, dat voor
melk en suikerbieten zal worden toegepast. Men
spreekt over de noodzakelijkheid van ernstig
beraad over de grondslagen van het garantie-
beleid in de toekomst. Of dat beraad, dat
trouwens plaats vindt, tot een definitieve op
lossing zal leiden, mag betwijfeld worden. De
uitkomst zal ten slotte moeten komen van het
kleiner worden der kostprijsverschillen.
Een zeer moeilijk hoofdstuk van het garantie-
beleid betreft de voedergranen. Daarover is het
laatste woord nog niet gesproken. De markt
prijzen liggen momenteel op een niveau, dat
voor de telers van voederganen in de akker
bouwgebieden allerminst lonend is. Tegelijk
echter is ook de toestand in de varkens- en
pluimveehouderij bepaald ongunstig. Prijsver
hogende maatregelen voor voederganen (mono
polieheffingen) zijn voor varkens- en kippen
houders niet aanvaardbaar, tenzij men hen
compensatie weet te bezorgen. Dit laatste is
bijzonder moeilijk uitvoerbaar. Wil men geen
monopolieheffingen, dan blijft over de mogelijk
heid van het geven van geldelijke toeslagen aan
de telers van voedergranen. Maar over de
wenselijkheid van toeslagen lopen de meningen
ook weer erg uiteen. Het is mogelijk, dat men
ten slotte zal komen tot de toepassing van be
trekkelijk lage monopolieheffingen (zonder
compensatie), gecombineerd met toeslagen voor
bepaalde gebieden in de hoop met dit alles de
kool en de geit, of zo men wil het varken, de
kip en het graan, gespaard te hebben. Voor het
geven van toeslagen moeten wij bij de minister
van Financiën zijn. Dat is ook weer een moeilijk
punt. Omtrent de garantieprijzen voor aard
appelen is nog niets bekend. Vooral in de veen
koloniën is men daarover in spanning.
De stand van zaken kan niet beter worden
samengevat dan met het navolgende vrij ver
taalde citaat uit een groot Engels dagblad.
De verdragen, die dezer dagen te Rome tussen
de zes K.S.G.-landen zijn getekend, zullen het
gezicht van het Europese vasteland niet op slag
veranderen. Een gemeenschappelijke markt, een
douane-unie, zal gedurende een 12-, 15- of 17-
jarige periode langzaam worden opgebouwd.
Het is nog in het geheel niet te overzien welke
veranderingen het afbreken van de handelsbe
lemmeringen zal veroorzaken in de verdeling
van de industrie over het gebied dezer landen.
Veel hangt af van de mate, waarin kapitaal en
arbeid zich zullen kunnen bewegen binnen het
K.S.G.-gebied. Als het plan alleen zou leiden tot
een betere economische specialisatie zou het doel
van de initiatiefnemers niet bereikt worden. De
gemeenschappelijke markt is bedoeld te zijn een
stap naar politieke eenheid. Achter de uitge
werkte bepalingen van de verdragen staat de
gedachte, dat West-Europa verenigd moet
worden, indien het niet ten onder wil gaan.
Hoeveel of hoe weinig de verdragen in feite tot
de eenwording van West-Europa zullen bij-
diagen is niet te voorzien. Vele belemmeringen
moeten overwonnen worden. De verdragen
moeten nog geratificeerd worden door de parle
menten. De Internationale Organisatie voor
Tarieven en Handel (G.A.T.T.) moet aan de
handelspreferenties, die de zes Westeuropese
landen elkaar geven, nog haar goedkeuring
hechten. Als deze hindernissen genomen zijn,
moet nog worden afgewacht of de nieuwe in
stellingen (de Europese landbouwcommissie
b.v.) genoeg gezag kunnen opbrengen om de
nationale politiek der landen en de gevestigde
belangen tot harmonie te brengen. Dit alles is
wel bekend bij degenen, die het plan tot het
huidige stadium hebben gebracht. De onder
tekening te Rome is een daad van vertrouwen
geweest.
Fot zover het Engelse blad. In Nederland blijft
de stemming in het bedrijfsleven zeer gereser
veerd. Het is nu wel duidelijk, dat deze haastig
in elkaar getimmerde verdragen tegen een
scherpe economische toetsing niet bestand zijn.
Het zijn in wezen politieke overeenkomsten. Er
wordt gesproken van de noodzaak een offer te
brengen voor de zaak van de eenheid. Het offer,
dat Nederland in eerste aanleg brengt, is een
verhoging van zijn buitentarief. Daar staat voor-
lopig geen voordeel tegenover. Maar een ver
hoging van het buitentarief is voor ons land,
gelegen op een knooppunt van internationale
handel en verkeer en met een landbouw en een
industrie, die zich op deze situatie hebben inge
steld, niet zo maar eventjes een opoffering,
maar een stap op een weg, die radicaal een
andere kant uitgaat dan die, welke wij sinds
eeuwen hebben bewandeld. Onze taak is de be-
De Euromarkt
81