aandelijkse momentopnamen De balans Het pleit voor de verbetering van de positie van de landbouw is de laatste tijd met ongewone felheid gevoerd. De campagne, als wij het zo mogen uitdrukken, is afgesloten met de kamer debatten over de bestedingsbeperking en over de landbouwbegroting en met het vaststellen door de regering van de nieuwe garantieprijzen voor melk, suiker en tarwe. Als men de balans opmaakt, dan biedt deze over het geheel genomen geen al te ongunstig beeld. Het vraagstuk van de eigenaarslasten blijft nog op een oplossing wachten en het heeft onge twijfeld in landbouwkringen bevreemding ge wekt, dat de regering zo star is blijven vast houden aan de blokkering, al heeft zij dan onder de drang van de Kamer, die niet zo heel erg agressief was, de bestedingscontrole laten val len. Hiermede is dan de kwestie van de eigenaarslasten tot een aangelegenheid van de rijksbegroting geworden en we moeten voor de oplossing ervan geduld hebben, totdat de over heidsfinanciën de daartoe nodige ruimte zullen bieden. De wensen inzake de landarbeidersionen en de beloning van de boer als werker en bedrijfs leider zijn materieel in vervulling gegaan. Er blijft tussen regering en Landbouwschap een niet onbelangrijk verschil van inzicht bestaan omtrent enkele aspecten van deze onderwerpen. I)e melkprijs 1956/57 Voor het eerst sinds een aantal jaren is er vol doening over de garantieprijs voor de melk voor het seizoen 1956/1957. Tot november 1956 was de garantie 23 cent met een toeslag van 1,7 cent voor de zandgebieden en van 0,85 cent voor de z.g. overgangsgebieden. Voor het lopende jaar geldt als gemiddelde garantie voor alle melk 28,4 cent per kg van 3,7 vet. Op verzoek van het Landbouwschap zal er enige differentiatie komen. Voor het grootste deel van het land zal de garantie 28,8 cent gaan bedragen. De ver hoging wordt gefinancierd door voor de melk. 80 gewonnen in de klei-weide-gebieden (voor namelijk in Friesland en Noord-Holland), de garantie op 27 cent te stellen. Het orgaan van de F.N.Z. merkt op. dat enkele zandgebieden en een deel van het westelijk consumptiemelk- gebied nog niet aan een volledige dekking van hun produktiekosten komen. De afstand tot een bevredigend prijspeil is echter niet meer van dien aard. dat er onoverkomelijke moeilijkheden uit zullen voortkomen. De streken, waarvoor de verlaagde garantieprijs zal gelden, hebben bij 27 cent nog geen klagen. Het blad constateert met voldoening, dat er ditmaal geen conflict is tussen regering en Landbouwschap over het allerbelangrijkste onderdeel van het garantie- beleid en noemt het een voordeel, dat de rege ling veel eenvoudiger uit te voeren is dan die van vorige jaren. Dan is er toch nog een keerzijde aan de medaille. Hieromtrent zegt het F.N.Z.-orgaan, dat het feit, dat er nu een einde komt aan de onmiddellijke financiële nood der melkvee houderij, ons niet de ogen mag doen sluiten voor de omstandigheid, dat de melkwinning thans slechts lonend gemaakt kan worden door een zeer aanzienlijke regeringssubsidie. De op brengst van alle melk (consumptie en industrie) kan voor 1956/1957 op omstreeks 24 cent wor den geschat (vorig jaar 22,6 cent). Een stijging tot 25 cent ligt binnen de mogelijkheden. Ook dan nog zal het totale tekort omstreeks 170 miljoen bedragen. Een bedrag waarover men niet licht mag denken. Het is wel jammer, dat de ontwikkeling van af zet en prijzen tot gevolg heeft gehad, dat de garantieprijs tot een minimumprijs is geworden en dat de vrije uitloop naar boven geen prak tische betekenis meer heeft. Akkerbouwprodukten De garantieprijzen voor tarwe en suiker zijn voor het oogstjaar 1957 vastgesteld op 28,50 per 100 kg (vorig jaar 26,30) en 58,70 per 100 kg (vorig jaar 52,35). Uit de nieuwe

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1957 | | pagina 6