De leiding van de Nederlandsche Bank staal
in het algemeen steeds op de bres voor zulk een
gedragslijn en heeft zelf in het verleden bij
voorkomende gelegenheden ook doen blijken,
dat zij voorfinanciering door de particuliere
banken (als voorschot op leningen) ongaarne
zag. Om deze reden was men in financiële
kringen de mening toegedaan, dat het beleid
van de regering hier de doorslag heeft gegeven.
Intussen is deze hulpverlening op zichzelf van
zeer bescheiden aard, terwijl anderzijds het
doel, waarvoor deze middelen eventueel zullen
Looptijden en rentevoet
Wanneer de circulatiebank de geldsluizen wij
der open zet (al geschiedt zulks in dit geval in
zeer beperkte mate) dan komt dit neer op een
geldschepping, welke de geldhoeveelheid, die in
het verkeer is, verruimt. Dat is dan ook het
enige verschil met de verstrekking van kasgeld
leningen aan de gemeenten, voor zover deze
leningen voor de woningbouw dienen. Want
ook hier zien wij, dat middelen, die slechts een
kortlopend karakter dragen, voor langlopende
doeleinden worden aangewend. Nu wordt van
deze vorm van financiering ook in tijden van
geldovervloed vaak gebruik gemaakt en dan
kan men er geen bezwaar tegen hebben indien
de zekerheid bestaat, dat die leningen binnen
afzienbare tijd in langlopende leningen worden
omgezet of bv. uit belastinggeld worden afge
lost. Onder de huidige omstandigheden van
kapitaalschaarste neemt de omvang van de kas
geldleningen gestadig toe, zonder dat te voor
zien valt, wanneer deze voor consolidatie in
aanmerking kunnen komen. Het rentegamma
staat hieraan, zoals gezegd, ten enenmale in de
weg, omdat de rentevoet, welke hierbij wordt
toegestaan, belangrijk beneden het werkelijke
peil van de openbare kapitaalmarkt ligt. Zolang
men ter beurze op staatsfondsen in doorsnee
ca. 43/4 rente kan maken, zal men in het
algemeen uiteraard niet bereid zijn beneden
deze rente gemeenteleningen resp. obligaties
van gemeenteleningen te nemen. Dat de levens
verzekeringmaatschappijen en de pensioen
fondsen hiertoe tot beperkte bedragen wel ge
neigd waren, vindt zijn verklaring in de be
reidheid van deze instellingen, om een bijdrage
voor de woningbouw te leveren en daartoe een
offer te brengen in het algemeen belang. Daar
uit volgt dus tevens, dat hiervoor geen zuivere
economische maatstaven zijn aangelegd.
Weer reactie bij staatsfondsen
Ook de positie van de schatkist is nog alles
behalve rooskleurig. Aan het einde van de af
gelopen maand beschikte de Staat nog slechts
over enkele tientallen miljoenen, weshalve in
financiële kringen rekening werd gehouden met
de mogelijkheid, dat andermaal tijdelijk een
krediethulp van de Nederlandsche Bank nood
zakelijk zou zijn. Plaatsing van schatkistpajner
bij het bankwezen leek onder de heersende
omstandigheden van geldschaarste nauwelijks
op korte termijn mogelijk, tenzij de Neder
landsche Bank bereid zou zijn het dekkings
percentage voor de banken nog verder te ver
iagen. Maar ook dan zou niet de zekerheid
bestaan, dat de particuliere banken de midde
lenverruiming, die daaruit zou voortvloeien,
voor het afnemen van schatkistpapier zouden
gebruiken.
In elk geval is het tekenend voor de jongste
ontwikkeling, dat op de staatsfondsenmarkt
inmiddels weer over de gehele linie een reactie
is ingetreden en de, de vorige maal gesigna
leerde, verbetering geen stand heeft kunnen
houden. De staffellening, die tijdelijk boven
90 was gekomen, is daardoor nu alweer
teruggevallen tot 86V2 Deze koersdaling is
in de hand gewerkt door aanbod van de zijde
der institutionele beleggers, dat ongetwijfeld
mede samenhing met de stortingen jrer 5 april
op de leningen aan de Bank voor Nederlandsche
Gemeenten. Zo doen deze laatste dus toch in
direct hun invloed gelden op de rentevoet, die
op de publieke kapitaalmarkt heerst.
De noodzakelijkheid tot vergroting van de
liquiditeit heeft zich de laatste tijd ook bij
wijlen weerspiegeld in de introductie ter beurze
van leningen, die in eerste aanleg onders
hands, dus buiten de beurs om, waren afge
sloten. De 4V2 lening Rotterdam 1956, die
in maart in de beursnotering is gekomen,
noteerde aan het einde van de maand 97V4
na een eerste notering van 97 Volgens het
rentegamma zou zulk een lening niet beneden
99 kunnen worden uitgegeven, hetgeen wel
duidelijk aantoont, hoezeer de poorten van de
kapitaalmarkt thans voor de overheidsfinancie
ring gesloten zijn. Zolang de Staat het rente-
beleid niet herziet, zal noch de centrale over
heid, noch de lagere overheid door de uitgifte
van openbare leningen haar financiële positie
kunnen verbeteren, althans indien niet het aan
bod van belegging zoekende middelen door de
bestedingsbejrerkingen of geringere investe-
ringsvraag van het bedrijfsleven zou toenemen.
De enige uitweg, die voor de lagere overheid
en dan nog slechts op beperkte schaal op
de emissiemarkt is open gebleven, is de uitgifte
van premieleningen, die nog steeds gewild zijn
worden gebruikt, een dringend karakter draagt
en een zaak van algemeen belang is.
95