cr geen uitzonderingen op de regel, waar tegen over dan moet worden vastgesteld, dat de koersstijging nog geen bepaald grote afmetingen heeft aangenomen. Toch lijkt op grond van de ontwikkeling in februari nog meer dan de vorige maal de conclusie gerechtvaardigd, dat de weerstand op de beleggingsmarkt is toegenomen. En zulks, terwijl de storting op de nieuwe obligatielening van Philips tot een bedrag van rond 134 mil joen nog per 15 maart moet geschieden. Het is zeer goed denkbaar, dat de obligatiemarkt gedurende de afgelopen maand vooral nog min of meer onder de druk heeft gestaan van ver kopen tot het vrijmaken van middelen voor bedoelde storting. Maar in het algemeen was toch de opvatting ter beurze, dat de grotere weerstand van de beleggingsmarkt in het bij zonder te danken is geweest aan de geleidelijke vermindering van de verkoopsdruk, die in de laatste voorafgaande maanden steeds een stempel op de koersbeweging had gedrukt. Door het opdrogen van het aanbod kon een ver betering tot stand komen met betrekking tot de technische positie van de obligatiemarkt, te meer, daar de schatkist elke dag ruim 200.000,moet blijven inkopen van de 3/3V2 lening 1947, die intussen met ingang van 16 februari jl. 3V2 °/o rente afwerpt en bij gevolg tot een gewone 3V2 "/«-staatslening is geworden. Geleidelijk is op de staatsfondsenmarkt een min of meer evenwichtige toestand ontstaan, waarbij er voor een gevoelige daling evenmin aanleiding aanwezig schijnt te zijn als voor een aanzienlijke verdere koersverheffing. Het ge middelde rendement op de onderscheidene staatsleningen met inbegrip dus van de ge middelde aflossingswinst varieert thans van ongeveer 4V4 tot 4V2 ®/o. Maar er zijn maar weinigen, die er in financiële kringen op durven vertrouwen, dat de Staat desgewenst op deze basis zou kunnen lenen. Het minste wat zal moeten worden aangeboden is waarschijnlijk wel een rendement van 43/4 °/o, tenzij de loop tijd zo kort zou worden gesteld, dat deze het midden zou houden tussen een korte en een lang lopende lening, of op andere wijze betere leningsvoorwaarden zouden worden geboden. Omtrent eventuele emissieplannen laat het ministerie van Financiën zich hoegenaamd niet uit, maar gezien het chronisch kleine tegoed van het Rijk bij de Nederlandsche Bank kan men wel als vaststaand aannemen, dat er een nieuwe staatslening zal worden uitgegeven, zo dra de positie van de staatsfondsenmarkt zich daartoe leent en. niet te veel concurrentie zou worden aangedaan aan de lagere overheid aangezien Den Haag deze, zoals herhaaldelijk uitdrukkelijk is verklaard, voorrang op de emissiemarkt wil geven. Maar er moet toch op de een of andere wijze worden voorzien in het begrotingstekort, dat na de voorgenomen be stedingsbeperkingen en belastingverzwaringen toch nog altijd 700 miljoen zal uitmaken. Geldmarkt weer krap Het Rijk beschikte aan het einde van februari resp. volgens de laatste, per 27 februari af gesloten weekstaat van de Nederlandsche Bank over een tegoed van slechts 111 miljoen, waarin begrepen was de storting op het nieuwe schatkistpapier, dat op 18 februari bij inschrij ving was aangeboden. Daarop werd 65,4 mil joen driemaandspapier toegewezen met een disconto (rentebasis) van 3% °/o en 24,4 mil joen zesmaandspapier met een disconto van 3% dus evenals bij de vorige inschrijving (van 1 februari) wederom ca. 80 miljoen in totaal, waarbij echter moet worden aangete kend, dat het disconto van de inschrijving per 1 februari Vr hoger was. Intussen is de geld markt weer krapper geworden en nam de liquiditeit van het bankwezen in het algemeen na de laatste storting op het schatkistpapier weer af, zodat de notering voor z.g. „daggeld' weer van 2Vs tot 3V2 moest worden ver hoogd en ook de discontonoteringen op de open markt een neiging tot stijgen aan de dag legden. De grotere schaarste op de geldmarkt spruit rechtstreeks voort uit de overheveling van in totaal bijna 160 miljoen naar de schatkist voor de in omloop gebrachte nieuwe promessen. Maar andermaal is op de 22ste gebleken, dat de Nederlandsche Bank er onder de heer sende omstandigheden weinig voor gevoelt, het percentage van de renteloze dekking, die het bankwezen bij haar moet aanhouden, beneden 7 te verlagen. Daartegenover zijn de banken, evenals ter gelegenheid van de jaarwisseling, weer in de gelegenheid gesteld, schatkistpapier te „stallen", d.w.z. aan de circulatiebank te ver kopen onder de verplichting, het binnen veertien dagen weer terug te kopen. Op deze wijze kon aan de liquiditeiten van de banken 67V2 mil joen worden toegevoegd, waarnevens voorts nog 154 miljoen nieuwe voorschotten tegen het einde van de maand bij de Nederlandsche Bank moesten worden opgenomen. En daarop moet een rente van 4V4 worden vergoed! Vermindering van staatsschuld Het inzicht in de lang lopende schuldpositie van het Rijk werd intussen vergroot door een publi- 64

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1957 | | pagina 18