keuze van de kredietgever en is het te garan
deren bedrag niet beperkt tot een vastgesteld
maximum.
Door middel van het sub 2 en 7 genoemde
bijzonder krediet en het borgstellingsfonds-
krediet bestaat voor middenstanders een moge
lijkheid om kredieten op te nemen ter voor
ziening in liquiditeitsmoeilijkheden, waarin zij
zijn komen te verkeren. Deze kredietvorm wordt
door het Borgstellingsfonds voor de Landbouw
en de provinciale waarborginstituten in het
algemeen niet gegarandeerd. Wel is voor enige
nauwkeurig omschreven groepen borgstelling
verleend voor opgenomen kredieten ter voor
ziening in financieringsmoeilijkheden.Met name
is dit het geval geweest bij nachtvorstschade en
hagelschade in de tuinbouwsector, bij schade
van vlassers in Westelijk Noord-Brabant, en bij
bedrijven, welke in de N.O.-Polder zijn geves
tigd en waarvan bleek, dat het vereiste bedrag
voor bedrijfskapitaal onvoldoende was om het
bedrijf doelmatig in te richten. Het bestuur van
het Borgstellingsfonds voor de Landbouw over
weegt thans of het noodzakelijk is en zo ja,
in welke mate deze kredietvorm als normaal
garantieproject op te nemen.
Het sub 3 genoemde krediet voor economische
samenwerking geeft middenstanders de ge
legenheid kredieten op te nemen voor de
samenvoeging van bedrijven. Alhoewel dit voor
land- en tuinbouwbedrijven vrijwel niet voor
komt, bestaat bij het Borgstellingsfonds voor de
Landbouw uiteraard geen enkel bezwaar om
kredieten, welke voor bovenvermeld doel wor
den opgenomen, te garanderen.
Ook voor de onder 4 en 5 genoemde kredieten,
respectievelijk voor de overneming van een be
staand en de inrichting van een nieuw bedrijf,
verleent het Borgstellingsfonds voor de Land
bouw garanties aan agrariërs. Deze kredietvorm
is zowel voor de stichting van nieuwe bedrijven,
als voor het behulpzaam zijn bij de overneming
van bestaande bedrijven van groot nut gebleken.
Het onder 6 genoemde hypothecaire krediet, dat
aan middenstanders kan worden verleend voor
de aankoop van grond en de bouw van een be
drijfspand, bestaat zij het in andere vorm
eveneens voor agrariërs. Het Borgstellingsfonds
voor de Landbouw is n.1. bereid voor dat deel
van de bouwsom, waarvoor géén normale zeker
heid in de vorm van hypotheek kan worden
gesteld, een krediet te garanderen. In tegen
stelling tot de middenstandsbedrijven wordt in
de financiering van het bedrijfspand voor
agrariërs ook de woning begrepen.
Evenals het Borgstellingsfonds voor de Land-
56
bouw gaat ook de middenstandsfinanciering uit
van het standpunt, dat geen garantie wordt ver
leend voor dat deel van de investering, waar
voor de betrokkene zelf kan zorg dragen door
middel van eigen bijdragen of door normaal
bankkrediet. De kredietmogelijkheden voor
middenstandsbedrijven richten zich daarbij uit
sluitend op dat deel van de investering, waar
voor geen normaal bankkrediet mogelijk is.
zodat vrijwel steeds 100 °/o tegenover de krediet
gever wordt gegarandeerd. Het Borgstellings
fonds voor de Landbouw daarentegen gaat uit
van het totale bedrag, dat voor financiering van
een bepaald project nodig is en komt zodoende,
rekening houdende met de eigen bijdrage van
betrokkene en het normale bankkrediet, tot een
bepaald percentage dat van de totale finan
cieringssom wordt gegarandeerd. Tegenover de
kredietgever is dit uit de aard der zaak steeds
100 °/o van het niet langs normale weg zeker te
stellen gedeelte van het krediet. Aanvankelijk
ging het Borgstellingsfonds voor de Landbouw
niet verder dan 50 van het totale te finan
cieren bedrag. Sedert 1955 is dit voor de land
bouwsector als formele eis losgelaten en kan
garantie worden verleend voor dat deel van de
totale financiering, dat niet door normale zeker
heid gedekt kan worden. Voor de tuinbouwsector
is deze eis wel gehandhaafd, doch dan kan voor
de resterende 50 een beroep gedaan worden
op de provinciale waarborginstituten voor de
tuinbouw.
Ten slotte moge de ondergetekende erop wijzen,
dat de algemene voorwaarden, waaraan de
ondernemers van agrarische bedrijven moeten
voldoen, aleer zij voor de verlening van een
garantie van het Borgstellingsfonds voor de
Landbouw en de provinciale waarborginsti
tuten in aanmerking kunnen komen, niet af
wijken van die, waaraan de middenstanders zijn
onderworpen. Zij luiden als volgt:
a. aanvrager moet te goeder naam en faam
bekend staan en in het verleden zijn finan
ciële verplichtingen zijn nagekomen;
b. de investering, waarop de borgstelling be
trekking heeft, moet noodzakelijk en in het
bedrijf passend zijn, terwijl van aanvrager
verwacht moet kunnen worden, dat hij de
aan te brengen verbetering produktief zal
weten te maken;
c. van aanvrager moet redelijkerwijs verwacht
kunnen worden, dat hij na het uitvoeren van
het beoogde project aan zijn verplichtingen
tot betaling van rente en aflossing zal kun
nen voldoen;