roniek uit tieten krina
Nu wij in een op financieel gebied bewogen tijd
leven, zullen ook de besturen van onze banken
meer dan voorheen regelmatig geconfronteerd
worden met problemen, die rechtstreeks het be
drijf en de belangen van de door hen geleide
bank betreffen.
In de tijd rondom de jaarwisseling trad het
meest op de voorgrond de rentepolitiek, welke
door de banken in 1957 zal worden gevoerd.
Daarbij zal na de door de
Centrale Bank in circulaires
gegeven richtlijnen en de
be prekingen, welke in ver
schillende ringvergaderin-
gen a; n dit onderwerp zijn
gewijd, de begroting voor
19ó7 in de bestuursvergade
ringen een belangrijk docu
ment zijp geweest.
Aan de hand van deze begroting toch zal
uiteindelijk de rentevoet moeten worden be
paald. Een dergelijke begroting is echter slechts
een momentopname, d.w.z. zij geeft aan wat
de resultaten bij een bepaalde vastgestelde rente
zullen zijn indien de standen van toevertrouwde
middelen en uitzettingen gelijk blijven aan de
situatie, zoals deze op het moment van samen
stelling van de begroting was.
Aangezien echter de desbetreffende cijfers, zij
het bij de ene bank sterker dan bij de andere
bank, aan veranderingen onderhevig zijn, zal
het aanbeveling verdienen de fluctuaties in de
loop van het jaar op de voet te volgen.
Daartoe bestaat bij onze boerenleenbanken alle
gelegenheid door gebruik te maken van de
regelmatig aan de Centrale Bank in te zenden
maandsaldibalans, waarvan de kassier een af
schrift voor het archief van de bank maakt.
Deze maandsaldibalans (of boerenleenbank
maandstaat) behoort bij iedere bestuursvergade
ring ter tafel worden gebracht en besproken.
Door vergelijking van de daarop voorkomende
cijfers met die van de vorige saldibalans zal men
het verloop van middelen en uitzettingen op de
voet kunnen volgen en daaruit zijn conclusies
trekken, o.a. ten aanzien van de mogelijkheid
van het doen van toezeggingen voor verdere
kredietverlening.
Men houde daarbij dan ook steeds rekening met
de reeds gedane, doch nog niet geëffectueerde
toezeggingen.
Het behoort zeker ook tot de taak van het be
stuur der boerenleenbank na te gaan aan de
hand van de notulen, ontvangen dispensaties
enz., of alle verplichtingen op de laatste maand
saldibalans zijn opgenomen.
Handelt het bestuur op de geschetste wijze, dan
zal men de ontwikkeling van de bank op de voet
kunnen volgen, hetgeen in de huidige tijdsom
standigheden als noodzakelijk moet worden
aangemerkt.
Het komt bij onze boerenleenbanken een enkele
maal voor, dat van een zusterbank het verzoek
binnenkomt aan een bepaalde persoon een uil
betaling te willen doen.
Ook indien de aangewezen persoon geen cliënt
is van de bank, waaraan het verzoek wordt ge
daan, dient deze bank daaraan toch gevolg te
geven zonder aan de ontvanger van het geld
kosten in rekening te brengen.
De bank, die het verzoek tot uitbetaling heeft
gedaan, zal dan echter aan de Centrale Bank
opdracht dienen te geven het betreffende bedrag
aan de uitbetalende bank over te maken met een
zodanige valuta, dat de uitbetalende bank hierin
een vergoeding voor haar werkzaamheden
ontvangt.
Daarbij dient dan rekening te worden gehouden
met de usance, dat voor uibetalingen V2 °/00
provisie wordt vergoed.
Ofschoon dit laatste in onze organisatie tussen
de boerenleenbanken onderling geen gewoonte
is, zal er toch voor moeten worden gezorgd, dat
de bank, die de opdracht uitvoert, daarvan geen
nadeel ondervindt.
27