andbouwproblemen op de Philippijnen bron zou betekenen, dat in mindere mate dan voorheen aan de kredietbehoefte in de eigen kring van leden onzer banken zou kunnen wor den voldaan. Het jaar 1957 is, uiteraard ook voor de spaar en kredietsector, een gesloten boek. Het is wel te voorzien, dat in het komende voorjaar weer een beroep van betekenis op onze banken zal worden gedaan ter financiering van de oogst- voorbereiding. Willen onze banken deze taak naar behoren kunnen blijven vervullen, dan zal het nodig zijn zich te onthouden van uitzet tingen op lange termijn, speciaal derhalve van die uitzettingen, die ten doel hebben investe ringen te financieren. Hiertoe zijn de boeren leenbanken, gezien de aard van de aan haar toevertrouwde gelden, niet de geëigende instel lingen, ofschoon hierop in tijden van grote toevloed van middelen minder sterk het accent werd gelegd. Gezien de prestaties van besturen en kassiers onzer banken in 1956, zijn wij echter vol ver trouwen, dat men zowel terzake van de spaar- activiteit als van een voorzichtige krediet- politiek onze verwachtingen niet zal beschamen. Wij wensen allen, die geroepen zijn de belangen van onze boerenleenbanken en dus die van het landbouwkredietwezen, te behartigen, mèt hun gezinnen een goed jaar 1957 en in hun functie de wijsheid en werkkracht, die voor een goede vervulling van hun taak nodig zullen zijn. Voor de toewijding en energie, waarmede ook in 1956 weer gewerkt is aan uitbouw en ver steviging van onze organisatie betuigen wij onze hartelijke erkentelijkheid; de opgedane ervaring geeft ons de overtuiging, dat onze wensen voor 1957 niet tevergeefs zullen zijn geuit. De Philippijnen vormen een eilandenrijk, dat men onder de achtergebleven gebieden van de wereld zou kunnen rangschikken. Eeuwenlang een kolonie van Spanje en enkele decennia onder protectie van de Verenigde Staten, bezit het land sinds kort een politieke zelfstandigheid, die nog tot rijpheid moet komen. De Philippino's zijn verknocht aan hun eilanden, maar ook aan tradities en gewoonten, die ons tegenwoordig feodaal en middeleeuws aandoen en die vaak een behoorlijke econo mische en sociale ontwikkeling in de weg staan. Men ziet er ook nog de verse sporen van de verwoestende oorlog en de Japanse bezetting, die het land niet onberoerd lieten. De Philippijnen vormen een landbouwstaat. Driekwart van de bevolking, die 20 miljoen zielen telt, leeft van landbouw en visserij. Het is begrijpelijk, dat het land in de pas verworven vrijheid dadelijk naar een groots ontwikkelings plan greep en dat dit plan een landbouwplan moest zijn. Dat was geen overbodige luxe, want het was heel droevig met de landbouw gesteld. Tn de eerste plaats konden de boeren nergens anders geld krijgen dan bij particuliere geld schieters, die dikwijls zeer hoge renten voor hun kredieten vroegen. In de tweede plaats waren de produktiemetho- den in de landbouw verre van economisch en rendabel te noemen. Ten derde ontbrak het de boeren aan de moge lijkheid hun produkten tegen redelijke prijzen af te zetten en de nodige produktiemiddelen onder billijke voorwaarden aan te schaffen. Ten slotte waren de verdiensten van de boeren ook te gering om in hun levensonderhoud te voorzien en hun bedrijven staande te houden. Dit blijkt wel uit het feit, dat zij met een be volkingspercentage van 70 °/o nauwelijks 40 van het nationaal inkomen haalden. Een van de grote doelstellingen van het land bouwontwikkelingsplan was de stichting van een kredietorganisatie, welke in de meest ele mentaire kredietbehoeften van de landbouw zou voorzien. Deze kwam er in 1952 met de Agri- cultural Credit and Cooperative Financing Administration (ACCFA). Deze organisatie heeft een sterk publiekrechtelijk karakter. Dit blijkt onder meer uit de samenstelling van het bestuur, dat uit zeven leden bestaat, die op voordracht van de staatspresident door de volksvertegenwoordiging worden gekozen. Het bestuur bepaalt het beleid. De directeur is het uitvoerend orgaan. Deze wordt bijgestaan door een adjunct-directeur en een uitgebreid perso neel. Intern is de organisatie opgebouwd uit

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1957 | | pagina 6