^J/roniek uit eigen kring Nu het jaar 1957 een aanvang heeft genomen, is het goed een terugblik te werpen op het jaar, dat achter ons ligt en ons tevens te bezinnen op de taak, die ons in het nieuwe jaar zal wachten. In het afgelopen jaar heeft het aan spanningen op velerlei gebied niet ontbroken. Zowel op politiek als op financieel-economisch gebied traden in sterke mate spanningen op de voor grond. Ofschoon de politieke gebeurtenissen ons allen nog vers in het geheugen liggen, zijn het toch in hoofdzaak de span ningen op financieel ter rein, die onze organisatie het meest hebben beroerd. De verkrapping van de geld- en kapitaalmarkt, waarvan de oorzaken in deze rubriek buiten beschouwing kunnen wor den gelaten, alsmede de daaruit voortvloeiende wijzigingen in de rente, hebben in het afge lopen jaar een einde gemaakt aan de bij onze banken doorgaans rustige ontwikkeling ten aan zien van deze materie. De symptomen van de wijzigingen op de geld en kapitaalmarkt waren voor de boerenleen banken aanvankelijk nauwelijks waarneembaar. Weliswaar nam de traditionele voorjaars- kredietbehoefte in de landbouw grotere afme tingen aan dan voorgaande jaren, maar de aanwas van middelen was bevredigend. In de maanden juli en augustus openbaarde zich echter een snelle uitbreiding van aan vragen, met name van lagere publiekrechtelijke lichamen, terwijl de besparingen afnamen en in oktober vrijwel tot stilstand kwamen. Allerlei instellingen, zoals hierboven reeds ge noemde lagere publiekrechtelijke lichamen, die door andere geldgevers niet meer konden wor den geholpen, gingen een beroep op de boeren leenbanken doen, ten einde te trachten hun behoeften aan gelden op lange termijn te dekken. Een en ander noopte het bestuur van de Cen trale Bank tot het nemen van een aantal maat regelen, die enerzijds de beleggings- en liquiditeitsgrenzen van de aangesloten banken nauwer aanhaalden en anderzijds voor een aan tal beleggingen een verbod of beperkende bepalingen instelden. Begrijpelijkerwijs was bet nodig, dat aan onze banken de nodige uitleg van de nieuw ge schapen toestand niet werd onthouden, mede omdat het moeilijk schijnt te zijn de genomen maatregelen, welke weliswaar als noodzakelijk worden aangevoeld, toe te passen op de eigen bank. Gezien het nog steeds grote aantal bij de Centrale Bank binnenkomende aanvragen om dispensatie, blijkt het zich opleggen van be perkingen wel uitermate moeilijk. Bij de voorlichting aan de banken bewees het instituut van de ringen weer eens zijn grote nut. In tal van buitengewone vergaderingen hebben directie en inspectie van de Centrale Bank de ontwikkeling op de geld- en kapitaalmarkt uit eengezet en de noodzaak van de maatregelen toegelicht. Ook de in enkele delen van het land gehouden cursussen voor algemene voorlichting hebben hierbij uitstekende diensten bewezen. De banken zijn de laatste maanden meer dan normaal bedeeld met circulaires, welke aan be sturen en kassiers de nodige arbeid hebben bezorgd. Meer dan ooit heeft de Centrale Bank, als be waakster van de belangen van de gehele organisatie, behoefte aan snelle berichtgeving en aan begrip voor de ingevoerde wijzigingen en beperkingen. Wij menen in ons contact met de aangesloten banken in het algemeen begrip te hebben ge vonden zowel voor de krediet- en beleggings- politiek als ten aanzien van het te voeren rentebeleid voor het komende jaar. Vooral de renteontwikkeling draagt een labiel karakter. Schier dagelijks doen zich op de geld- en kapi taalmarkt feiten voor, die wellicht weer tot nadere aanwijzingen aan de banken kunnen leiden. Konden wij constateren, dat het afgelopen jaar tal van schokkende feiten opleverde, onze in druk is, dat de rentabiliteit van de boerenleen banken in het algemeen bevredigend zal zijn. De maanden november en december leverden voor Rijkspostspaarbank en nutsspaarbanken een niet onbelangrijke ontsparing op, terwijl de spaargelden bij de gezamenlijke boerenleen banken stabiel bleven. Hoe de spaarontwikke- ling in de naaste toekomst zal zijn, weten wij niet. Maar in afwachting daarvan zal de propaganda-activiteit van de boerenleenbanken moeten worden opgevoerd, zulks om de voor het werk der banken dringend nodige middelen te krijgen. Een opdrogen van deze geld- 3

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1957 | | pagina 5