^Jedere kassier weet toch, dat grote- niet jaarlijks wederkerende uitgaven als b.v. voor schilderwerk welke gedaan moeten worden tot onderhoud van het bank gebouw, het winstsaldo in een bepaald jaar danig kunnen drukken. d eneinde een gelijkmatiger verdeling van deze bijzondere kosten te verkrijgen zijn diverse banken ertoe overgegaan om ieder jaar een vast bedrag voor dit doel te reserveren Om de gedachten te bepalen, zou daarvoor een bedrag gelijk aan 1 °/o van de stichtingskosten van het bankgebouw genomen kunnen worden. Per 100.000,stichtingskosten betekent dit dus een bedrag ad 1.000,dat per 31 decem ber ten laste van de verlies- en winstrekening en ten gunste van een rekening „Onderhouds fonds Gebouwen" geboekt wordt. Het percentage ad 1 zal een zekere verhoging moeten ondergaan in verband met de ouderdom van het gebouw en andere factoren, met name b.v. slechte bouw, waardoor extra voorzieningen noodzakelijk zijn. Ten aanzien van nieuwe bankgebouwen ligt de zaak nogal eenvoudig. Wanneer ieder jaar (voor de eerste maal aan het einde van het jaar van de stichting) 1 van de stichtingskosten wordt gecrediteerd op de rekening „Onder- Elk jaar wordt dus per 31 december een be drag ad 1 van de stichtingskosten vermeld in de kolom „diverse uitgaven" (tegenover de ontvangstkolom rekening-couranthouders). Het onderhoudsfonds wordt dus ieder jaar met hetzelfde bedrag verhoogd. Grote onderhouds kosten, die verwacht zouden kunnen worden plaats te vinden omstreeks 1960, aannemende dat het bankgebouw in 1956 werd gesticht, worden betaald ten laste van het Onderhouds fonds. Op deze wijze worden dergelijke grote uitgaafposten over enkele jaren uitgesmeerd en wordt voorkomen, dat men, waar men zich rijk telt, zich ook rijk zou rekenen. Zal derhalve de bij nieuwe bankgebouwen direct ingevoerde rekening „Onderhouds fonds Gebouwen" vermoedelijk meestal niet 18 debet komen te staan, hetzelfde kan niet altijd gezegd worden wanneer bedoelde rekening een aantal jaren na de stichting van het bankge bouw b.v. eerst per 31 december 1956 wordt ingevoerd. Indien de stichtingskosten 100.000,beliepen, bestaat de mogelijkheid namelijk, dat per 31 december 1956 1.000,gereserveerd zijnde in de loop van 1957 reeds een bij zondere onderhoudsrekening wordt aangeboden van 3.000, Men kan dan als volgt redeneren: van dit be drag kan V3 deel of 1.000,geput worden uit het onderhoudsfonds, dat daardoor op nihil komt te staan, terwijl het restant ad 2.000, geboekt wordt in de kolom „diverse uitgaven' Per 31 december 1957 wordt weer opnieuw 1.000,gereserveerd (via de diverse uit gaven). Verwacht kan worden, dat bijzondere onderhoudsposten in het vervolg geheel ten laste van het onderhoudsfonds zullen kunnen worden gebracht. Het voormalig incidenteel karakter van de onderhavige onderhoudspost kan dan tot het verleden worden gerekend. De rekening „Onderhoudsfonds Gebouwen' kan beschouwd worden als een tussenrekening en wordt op de rekening en balans opgenomen De door de Bedrijfsvereniging voor bank - en verzekeringswezen aan het einde van 1956 toe gezonden nota heeft betrekking op de voor lopige heffingen voor het jaar 1957. Betaling kan plaats vinden in 5 termijnen, waarvoor de rekening „Voorschotten sociale verzekering" belast moet worden. Met de op 1 juli en 31 december vervallen ter mijnen kunnen de schutbladen van verbruikte couponboekjes ziekenfondsenbesluit worden verrekend. Indien bij opzending van schut bladen tegelijkertijd de betreffende termijn (minus het bedrag der schutbladen) wordt ge gireerd, kan de rekening schutbladen direct gecrediteerd worden. De laatste regel van pagina 3 van de balans circulaire 1956 moet als volgt luiden: „Bij op zending met gelijktijdige verrekening vindt creditering van deze rekening plaats". houdsfonds Gebouwen", zal na 4 jaren een onderhoudsfonds disponibel kunnen zijn ter grootte van 4 van de stichtingskosten. Wij gaan namelijk van de veronderstelling uit, dat normale onderhoudswerken als verlies worden geboekt en dat ongeveer om de 4 jaar sprake is van bijzondere onderhoudswerken (zoals schilderwerk). onder de groep „Overige rekeningen". De ver liespost ad 1 over de stichtingskosten wordt genoteerd onder het hoofd „Onderhoud", voor komende op de specificatie van diverse uit gaven.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1957 | | pagina 20