aandelijkse koerstabel
de overweging, dat bij een voortgezette stijging
van de rentestand de koersverliezen nog groter
zouden worden, versterkte op zichzelf de koers
daling ter beurze. De grote beleggende instel
lingen boden daartegenover onvoldoende tegen
wicht, niet alleen omdat zij eveneens krap in de
middelen zaten, maar evenzeer, omdat op grote
schaal voorfinancieringscontracten door hen
waren en werden afgesloten, waarbij de ver
plichting was aangegaan tot het storten van
middelen in de toekomst, ten tijde dat deze be
schikbaar zouden komen (zoals toekomstige
premieontvangsten bij verzekeringmijen).
Gemeenten in de branding
Terwijl de netto vlottende schuld van de ge
meenten die in de jaren 1952/54 gezamen
lijk over een netto overschot beschikten per
einde 1955 nog slechts 161 miljoen beliep, is
deze inmiddels tot naar raming 800 a 900
miljoen gestegen. Sinds in oktober de open
marktrente tot boven het plafond van het
rentegamma, n.1. 4V4 was gestegen, was het
voor de lagere overheid zoals reeds opgemerkt
niet meer mogelijk, kapitaal op lange termijn
op te nemen. Ook hiermede roeren wij een punt
aan, dat nauw samenhangt met het overheids
beleid, zij het dan, dat dit tot het terrein van
de centrale overheid behoort.
Met meer dan gewone belangstelling wachtte
men in financiële kringen aan het einde van
het jaar de verdere ontwikkeling ter zake af.
Dat een rentemaximum van 41A niet past bij
een leningrendement van 472 a 4% °/o, zoals
de staatsleningen aan het einde van het jaar
afwierpen, zal intussen geen toelichting be
hoeven.
Onze koerstabel toont duidelijk aan, hoe aan
zienlijk de koersverliezen in 1956 zijn geweest.
De grootste daling geeft de 3/3V2 °/o staats
lening 1947 te zien, n.1. van ongeveer 14 punten.
Het rendement bedraagt op basis van de laatste
koers echter ca. 4.3 waartegenover de korter
lopende 3V2 °/o staatslening 1956 een rende
ment afwerpt van ca. 4.7 Daaruit blijkt dus,
dat de koers van de 3/372 °/o lening nog aan de
hoge kant is. Ten slotte mag niet onvermeld
blijven, dat het merendeel van de staatslenin
gen in de laatste maand van het jaar een
beperkte koerswinst kon behalen; slechts drie
leningen sluiten in onze tabel wat lager af
ten opzichte van einde november.
31 juli
31 aug.
28 sept.
31 okt.
30 nov.
28 dec. Uit. 1955
97%
9374
94
9S1/,
9174
917,
10274
96%,
93%
94
93%
90
9174
1007,,
947,
93
921/,
917.
893/4
88%,6
100//,
94%,
92i73,
9213/32
917.
897,
88%32
99
90% ,6
88%
88
87%,
85
867,
9872
9l72
8874
88
87"/,,
86
877,
98
917,
89
i
87%,
86
98
91%
8974
90
897„
8674
8774
99
9274
90%.,2
903/„
897,,
85%
997„
947,,
92%,,
93
9l7i.
89%,,
8937I2
99"/,,
907„
89%
88%,
87%,
857,,
85%,6
977„
94%,
937,,
933/32
927..
9074
91%
89%
887,
88
867,
84 74
867,
96
937,
917,
943/,
93
917,
92%,
96
687,,
71%
72
66
667,
707,
77%
937„
927,,
913/4
89%
86%
8774
9774
37,
Nederland 1953
Nederland 1951
Nederland 1953
Nederland 195(5
3
Nederland 1950
3'/,
Nederland 1954
314
Nederland 1955 I
3H
Nederland 1955 II
Nederland 1947
3
Nederland 1962/64
3
Grootboek 1946
3
Investeringscert.
3
Nederland 1937
3
$-lening 1947
N.W.S.
3
Indië 1937 A
OO
00
OO
917/32
99'/ie
Emissiekoers.
3J/2
31/2
31/»
3—31/2
2/2
14