raaa en antwoord Vraag: Waarop dient gelet te worden als aan de boerenleenbanken gevraagd wordt een geldlening te verstrekken tegen verpanding van hypothecaire vorderingen? Antwoord: In deze gevallen dient onderzocht te worden: a. of de vordering gedekt is door een eerste hypotheek; b. of het hypothecair verbonden goed inder daad onvoorwaardelijke eigendom is van de hypotheekgever. Om uit te maken of er sprake is van onvoor waardelijke eigendom, zal men nodig hebben: 1. een notarisverklaring, behorende bij de hypotheekakte, waaruit blijkt dat de notaris onderzocht heeft ol het hypothe cair verbonden goed bij authentieke akte is verkregen etc.; 2. een bewijs, dat de hypotheekgever indien het door hem verbonden goed onder bezwarende titel verkregen i: de verplichtingen (vooral betaling van de koopsom) geheel is nagekomen, of dat in de koopakte afstand is gedaan van het recht om ontbinding van de koopovereen komst te vorderen. Voor de bepaling van het maximaal te ver strekken bedrag zal niet de grootte van de hypothecaire vorderingen, doch de waarde van de onderpanden maatgevend moeten zijn. N.B. Van de verpanding zal mededeling aan de verzekeringsmaatschappij waarbij het pand tegen brand verzekerd wordt nodig zijn. Vraag: Is het mogelijk, dat een onroerend goed wordt getransporteerd bij een onder handse akte? Kan aan een onderhandse akte dezelfde waarde worden toegekend als aan een notariële en zo ja, mag op een vastgoed, dat bij onderhandse akte is getransporteerd, hypotheek worden gegeven? Antwoord: Volgens de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek kon vroeger het transport van onroerend goed alsmede het vestigen van zakelijke rechten door middel van de overschrijving in de registers van een onder handse dan wel een notariële akte plaats vinden. Het is echter volgens de Nederlandse wetgeving geenszins zeker, dat degene op wiens naam een onroerend goed is overge schreven, ook de eigenaar is. Deze zal geen eigenaar zijn, indien een van zijn rechtsvoor- gangers zelf geen eigenaar is geweest, of indien aan de overdracht aan hem een gebrek kleefde. De hypotheekhouder, die de inge schrevene voor eigenaar heeft gehouden, kan derhalve gedupeerd worden. Daarom ver diende het onder alle omstandigheden aan beveling om hypotheek slechts te verlenen op goed, dat de hypotheekgever bij authentieke transportakte heeft verkregen. Wanneer n.l. een transportakte notarieel wordt verleden, gaat de notaris na of degene, die vervreemdt, wel eigenaar is en of er geen gebreken kleven aan de transactie, welke te zijnen overstaan wordt gesloten. Hij staat er als notaris voor in, althans voorzover hij dat heeft kunnen nagaan, dat degene aan wie het goed wordt overgedragen, inderdaad eigenaar is gewor den. Ook bij de hypotheekverlening zelf pleegt de notaris, die met het opmaken der hypotheekakte is belast, een onderzoek in te stellen naar de gerechtigheid van de hypo theekgever. Indien deze echter het on roerende goed bij onderhandse akte heeft verkregen, staat de notaris niet in voor de juistheid van die overdracht. Ten gevolge van de onvolmaaktheid van het systeem der Nederlandse registers is het raadzaam geen hypotheek te vestigen op goed, dat de hypotheekgever bij onderhandse akte heeft verkregen. In deze toestand is nu een wijziging gekomen, omdat met ingang van 15 augustus j.1. voor iedere overdracht een notariële transportakte is vereist. Nochtans kunnen bepaalde reeds gevestigde zaakwaarnemers van de minister van Justitie machtiging verkrijgen om onder handse transportakten te verlijden. Aan deze laatste, onderhandse transportakten kleven echter dezelfde bezwaren, welke wij zo juist naar voren hebben gebracht tegen onder handse akten van overdracht van onroerend goed in het algemeen. 316

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 10