9V de financiële doolhof Betalings-Unie, dat zegt dat, hoewel de econo mische expansie in Europa aanhoudt, het tempo ervan langzamer wordt. Dit ging in het afgelopen jaar vergezeld van een toenemende ontwikkeling in de richting van inflatie. Het is in ieder geval aangenaam te vernemen, dat er geen nieuwe beperkende maatregelen op het gebied van handel en betalingen werden ge nomen en dat men in bijna alle (bij de E.B.U.) aangesloten landen voortging met de verzach ting van dergelijke bepalingen. En om dan ten slotte met nog iets opwekkends te eindigen, kan uit het verslag van het Inter nationale Monetaire Fonds geciteerd worden, dat de ervaring van de laatste jaren aanleiding geeft tot voorzichtig optimisme ten aanzien van de mogelijkheid van het voorkomen van ern stige depressies en van het tegengaan van schommelingen in de economische bedrijvig heid in de wereld. In de naoorlogse jaren is de vrees voor een depressie in de Verenigde Staten en de terugslagen daarvan op het ove rige deel van de wereld, welke op vooroorlogse ervaring waren gebaseerd, niet bewaarheid. De miljoenennota De indiening van de miljoenennota in het Par lement en de gelijktijdige publikatie van de ont- werp-begroting voor het nieuwe jaar vormt telken jare weer een hoogtepunt in de finan ciële historie van ons land. Dit staatsstuk kan in letterlijke zin worden be schouwd als de rekening en verantwoording, afgelegd omtrent de financiering van de staats huishouding in het jongste verleden en geeft daarnaast een prognose van de uitgaven en in komsten van de Staat voor het komende jaar. De grote belangstelling, waarmede in financiële kringen de rijksbegroting wordt tegemoet ge zien, vindt in de eerste plaats haar oorsprong in de betekenis, welke de begrotingspositie heeft voor de financiële ontwikkeling in het algemeen en het monetaire evenwicht in het bijzonder. Daarnaast mag ook de samenhang met de toe komstige economische ontwikkeling niet worden veronachtzaamd, met name wat betreft de vraag, in hoeverre van de begroting invloed op de conjunctuur kan uitgaan. Ook kan men in de miljoenennota veelal be langrijke aanwijzingen aantreffen met betrek king tot het door de regering te volgen beleid op het gebied van belastingen, subsidies en prijs politiek, terwijl tenslotte ook inzicht wordt ver schaft omtrent het vermoedelijke verloop van de kaspositie van het Rijk en de ten aanzien van de kapitaalmarkt door de centrale overheid te volgen gedragslijn. Hoewel de thans gepubliceerde miljoenennota 262 geen concrete punten met betrekking tot het be leid kon bevatten (omdat er nog geen nieuwe regering was ten tijde van de vaststelling der begroting 1957 en de beslissingen, die het beleid raken, door het nieuwe kabinet zullen moeten worden genomen), bevat het staatsstuk toch tal van belangwekkende gegevens, die een beoor deling mogelijk maken. Dat geldt wel in het bijzonder voor de begrotingsresultaten en het kasverloop van 1956, terwijl men de ramingen voor 1957 onder het voorbehoud van de nog onbekende beleidsbeslissingen, waarbij de Kamer een duchtig woordje mee zal spreken, dient te aanvaarden. Stijgende uitgaven Een verschijnsel, dat algemeen de aandacht heeft getrokken en veelal ook scherp is gecri- tiseerd, is de voortdurende en sterke stijging van de staatsuitgaven. Dit verschijnsel is allerminst nieuw. Ten dele kan men er de weerslag in zien van een normale expansie. Maar in belangrijke mate tekent zich hierin tevens het inflatie-effect af, dat van de vele loon- en salarisronden in de laatste jaren is uitgegaan. Deze hebben de in komsten van de Staat sterk doen stijgen, in het bijzonder ten gevolge van de progressieve ta rieven van de inkomstenbelasting, waardoor elke nieuwe loonronde een nieuwe groep belas tingplichtigen onder een hoger grenstarief doet vallen. Het na-oorlogse loonbeleid, dat er enerzijds op gericht is het aandeel van de arbeiders in de welvaart zo hoog mogelijk op te voeren of

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 8