zich echter verschillende jonge landbouwers gevestigd, die zich ook op de teelt van zaaizaad en pootgoed hadden toegelegd en gaarne lid wilden worden van deze coöperatie. De zittende leden van deze vereniging eisten evenwel, dat deze nieuwelingen een hoog intreegeld be taalden, zij moesten zich als het ware in de coöperatie inkopen, want zo redeneerden de oprichters waarom zouden wij hen tegen be taling van een klein intreegeld deelgenoten maken in een vermogen de reserves) dat wij hebben opgebouwd. Bij liquidatie der vereni ging was ieder lid gerechtigd in een batig saldo naar de mate van de omvang der zaken, welke dat lid in de laatste drie jaar met de coöperatie had gedaan, dus naar de mate van het bedrag, waarvoor hij gedurende de laatste drie jaren aan de liquidatie voorafgaande, zaaizaden en pootgoed via de vereniging had afgezet. Als deze nieuwe leden de meerderheid krijgen aldus redeneerden de ouderen wat let hen dan om de coöperatie te liquideren, een deel van het door ons moeizaam bijeengebrachte vermogen in de wacht te slepen en eventueel een nieuwe coöperatie te beginnen? Voor het ge val de nieuwe leden inderdaad het snode plan zouden hebben gehad om deze veronderstelde mogelijkheid in werkelijkheid te doen verkeren, was deze gedachtengang begrijpelijk. De „in koopsom" werd dan ook zo hoog gesteld, dat bij afwezigheid van enig belang de nieuwe leden bij voorbaat de lust tot liquideren wel zou ver gaan. Het gevolg was, dat de coöperatie „over- gekapitaliseerd" was en tot uitkering overging van een gedeelte van het ledenkapitaal aan de oude leden, die daarin ieder voor een uit de boeken blijkend bedrag gerechtigd waren. Die inkoopsom betekende voor de nieuwe leden een hele hap. Het in Amerika toegepaste Revolving Capital System heeft o.a. ten doel om de financiering van de coöperatie door degenen, die aan het verkeer met haar deelnemen, ge leidelijk te doen verlopen. Hoe het Revolving Capital System werkt De Amerikaan noemt degenen, die gebruik maken van de diensten van de coöperatie, „Patrons", ongeacht of dit leden of niet-leden zijn. Er moet natuurlijk een zekere maatstaf zijn, welke ten grondslag ligt aan het aantrekken van en het teruggeven van middelen aan de patrons, wil dit „omloopsysteem" in de praktijk uitvoer baar zijn. Die maatstaf is de normale coöpera tieve maatstaf n.1. de mate, waarin men aan het verkeer met de coöperatie deelneemt. Zodoende heeft het Revolving Capital Systeem tot resul taat, dat iedere patron in de financiering van de coöperatie bijdraagt, naarmate hij aan het verkeer met haar deelneemt. Hoe werkt nu het Revolving Capital System in Amerika in zijn zuiverste en eenvoudigste vorm? Wij kunnen dit het beste illustreren aan de hand van de volgende tabellen I en II. Tabel I. Vermogenspositie van een coöperatie, die het Revolving Capital System toepast. 1946 15.000,— 15.000,— 3.000,— 18.000,— 1947 18.000,— 12.000,— 3.000,— 21.000,— 1948 21.000,— 9.000,— 3.000,— S 24.000,— 1949 24.000,— 6.000,— 3.000,— 27.000,— 1950 27.000,— 8 3.000,— 3.000,— S 30.000 1951 30.000,— 3.000,— S 3.000,— 30.000,— 1952 30.000,— 3.000,— 3.000,— 30.000,— (Enz., als de gedane inhoudingen het toelaten en niet meer vermogen nodig is in het bedrijf der coöperatie). Jaar Bedrag dat de leden bij het begin van het jaar in de zaak hebben gestoken Schuld uit geld lening bij het begin van het jaar Toevoegingen aan de „ledenreserve", gevormd door de inhouding van 6 cent per eenheid gedurende het jaar Gerevolveerd (omgelopen) bedrag Bedrag dat de leden bij het einde van het jaar in de zaak hebben gestoken 5 y 2

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 36