houdingen op de geld- en kapitaalmarkt bezig gehouden. Derhalve kunnen wij thans volstaan met in herinnering te brengen, dat de grote be leggende instellingen (spaarbanken, pensioen fondsen en levensverzekeringmijen), derhalve de belangrijke groep der institutionele beleggers, hun middelen reeds voor langere tijd hadden vastgelegd voor de verstrekking van onder handse leningen. Deze groep is volgens de op vattingen der deskundigen zeker tot het a.s. voorjaar „verzadigd". En zelfs is een zekere oververzadiging aan de dag getreden in de vorm van incidentele verkopen van staats fondsen uit beleggingsportefeuilles der institu tionele instellingen. Van deze op zichzelf niet omvangrijke verkopen moet een zekere koersdruk zijn uitgegaan, in tegenstelling tot de normale toestand, waarbij de institutionele be leggers geregeld als kopers van staatsfondsen plegen op te treden. Een tweede factor, die een relatief hoge rente stand in de hand werkt, wordt behalve door de financieringsbehoeften van gemeenten en provincies gevormd door de grote middelen behoeften, teweeggebracht door de expansieve investeringen van het bedrijfsleven, zowel als door de grotere betalingen, die aan de onder scheidene werknemers door de z.g. looninflatie regelmatig dienen te geschieden. In deze tijd van het jaar is daarbij als derde factor, die in de eerstvolgende maanden in toenemende mate gewicht in de schaal zal leggen, gekomen de middelenbehoefte, geschapen door de belasting betalingen, in het bijzonder voor de inkomsten en de vennootschapsbelasting. Dat geld gaat als het ware uit de vestzak van de belastingplich tigen naar de broekzak van de Staat, eenvoudig als gevolg van het feit, dat de totale geld- hoeveelheid niet of nauwelijks kan toenemen in een situatie, waarin de kredietverlening van het bankwezen bewust door de monetaire in stanties wordt afgeremd en de betalingsbalans met een tekort sluit. Wat dit laatste betreft zal men begrijpen, dat de afvloeiing van buitenlandse valuta, die van maand tot maand valt te constateren, automa tisch gepaard gaat met een inkrimping van de binnenlandse geldhoeveelheid, die behalve de biljettenomloop vooral ook de bank- en girale tegoeden omvat. De buitenlandse valuta's wor den immers met guldens gekocht De totale goud- en deviezenreserve van de Nederlandsche Bank is sedert begin maart jl„ toen het hoogste punt was bereikt, reeds met ruim 550 miljoen verminderd. Ten opzichte van de stand per einde 1955 is nu in de eerste 274 negen maanden van het lopende jaar een netto daling met 472 miljoen ingetreden. Het nationale verlies is echter waarschijnlijk kleiner geweest, in zoverre, dat uit de gegevens, die over het eerste halfjaar van de handels banken bekend zijn, valt op te maken, dat deze in laatstgenoemde periode haar uitzettingen in het buitenland hebben vergroot. In de beide vorige beschouwingen hebben wij er in dit verband reeds op gewezen, dat de ho gere rentevoet, die in het buitenland gold, een prikkel vormde, die de buitenlandse uitzettingen van de handelsbanken heeft gestimuleerd. Na de discontoverhoging tot 3,/4°/o door de Neder landsche Bank is de aandrang tot zulke uitzet tingen echter verminderd. Invloed belastingbetalingen Voor de eerstvolgende maanden zullen de be lastingbetalingen domineren. De schatkist zal wèl varen bij de toenemende stroom van belas tingbetalingen, maar daartegenover zal uiter aard in dezelfde mate beslag worden gelegd op de middelen, die op geld- en kapitaalmarkt be schikbaar zijn. Men kan hier dus met recht van een medaille met twee zijden spreken. De geleidelijke versterking van de positie van de schatkist, die op grond van de toenemende belastingbetalingen is te verwachten, zal ten koste van de omvang der beschikbare liquidi teiten gaan, waardoor op zijn minst - een daling van de rentestand in de nog resterende maanden van het lopende jaar zal worden be lemmerd, zo niet het proces van de rentestijging hierdoor nog in de hand zal worden gewerkt. Bij het bankwezen heeft zich de geldschaarste in de afgelopen maand weerspiegeld in de be trekkelijk zware debetpositie, die blijkens de aanzienlijke omvang van de opgenomen voor schotten in rekening-courant, tijdelijk bij de Nederlandsche Bank moest worden aangegaan. Om misverstand te voorkomen, zij hierbij nog maals opgemerkt, dat het in hoofdzaak aan de verplichting tot het aanhouden van een reserve dekking bij de Nederlandsche Bank is toe te schrijven, dat het bankwezen bij de circulatie bank in het krijt staat. Bedoelde verplichte dek king overtreft ook de bij de Nederlandsche Bank opgenomen voorschotten, waaronder bovendien ook kredieten aan anderen, o.a. aan discontohandelaren, voorkomen. Afgezien van de andere factoren (men zie onder de rubriek Door de Financiële Doolhof), die pleiten voor een gereserveerde houding van het Rijk ten

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 20