inancieel overzicht Antwoord Volgens art. 50 van de Arbeids wet 1919 mag een arbeider in kantoren op zaterdag na 1 uur des namiddags geen arbeid verrichten, behoudens in de gevallen, bij alge mene maatregel van bestuur bepaald. De algemene maatregel van bestuur, welke in de bepaling wordt bedoeld, is die van 8 mei 1937 S. 844. In deze maatregel worden de gevallen opgenoemd, waarin wel arbeid ten kantore op zaterdag na 1 uur mag worden verricht. Voor zover van U van belang is dit a. arbeid in kantoren van spaarbanken en banken van lening en in kantoren van andere banken voor zover de spaarbankafdeling be treft; b. arbeid in bankkantoren en kantoren voor de geld- en effectenhandel, nodig voor de af werking van effecten- en vreemde valuta transacties van die dag, of welke verband houdt met het bijhouden van de giro-, bank en effectenrekeningen en het mededelen van de stand der rekeningen aan rekening-cou ranthouders. Deze arbeid mag uitsluitend worden verricht door personen, die achttien jaar of ouder zijn. Het verbod om op zaterdagmiddag arbeid in kantoren te verrichten, geldt voorts niet voor: a. personen, die niet zijnde hoofd of be stuurder der onderneming, aan het hoofd staan van een kantoor of van een afdeling en uitsluitend of in hoofdzaak met de leiding daarvan zijn belast; b. de chef de bureau, het hoofd van de ad ministratie, de hoofdboekhouder, de hoofd kassier en de afdelingschef voor zover zij aan het hoofd staan van en de leiding hebben over arbeiders, werkzaam aan de admini stratie, de correspondentie, de kas of de boek houding der onderneming; c. personen, wier jaarlijks in geld vastge steld loon in de onderneming waarin zij werkzaam zijn, meer dan vijf duizend drie honderd gulden bedraagt, een en ander onder voorwaarde, dat in het arbeidsregister bij hun naam is vermeld welke werkkring als boven genoemd zij vervullen of dat hun jaarlijks in geld vastgesteld loon in de onderneming meer bedraagt dan het onder c. genoemde bedrag. Antwoord: Interessen van geleende geldsom men en in het algemeen al hetgeen betaal baar is bij het jaar of bij kortere vastgestelde termijnen, verjaren na verloop van vijf jaren. Het is evenwel mogelijk, dat deze termijn wordt gestuit. Stuiting heeft tot gevolg, dat de reeds lopende verjaring wordt afgebroken. De stuiting kan op verschillende manieren plaats vinden en wel, hetzij door middel van dagvaarding of aanmaning per deurwaar- dersexploit door de crediteur, hetzij door een schriftelijke erkenning door de debiteur, dat hij de rente sedert de dag van (etc.) schuldig is. Adempauze op de obligatiemarkt In tweeërlei opzicht is gedurende de maand september een adempauze op de obligatiemarkt ingetreden: in de eerste plaats kwam geleidelijk een einde aan de stroom van 4V4°/o emissies, in de tweede plaats trad een zekere stabilisatie van het koerspeil in. Of deze stabilisatie ook als een consolidatie kon worden beschouwd in dier voege, dat een toestand van globaal evenwicht was ingetreden, viel moeilijk te beoordelen. Maar bij vergelijking van de koersen der staats fondsen met die van de laatste voorafgaande maanden valt in elk geval op, dat de koersver schillen ditmaal over de gehele linie zeer gering zijn gebleven. Echter voltrekt zich geen enkele koersbeweging rechtlijnig, terwijl ook niet kan worden gezegd, dat de staatsfondsenmarkt zich in de laatste dagen van de maand door een vaste ondertoon heeft gekenmerkt, zodat het bepaald nog niet gerechtvaardigd lijkt, uit de beperkte koersveranderingen van de afgelopen maand reeds de conclusie te trekken, dat het proces van de rentestijging tot staan zou zijn gekomen. Te meer is er aanleiding tot het opschorten van een oordeel, omdat de verschillende factoren, die de rentestijging in de hand hebben gewerkt, nog weinig aan kracht kunnen hebben ingeboet. De vorige maal hebben wij ons in dit verband uitvoerig met de actuele vraag- en aanbodsver- Vraag: Na hoeveel jaren komt het recht tot vordering der rente van een voorschot te ver vallen 273

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 19