Verleende garanties in akker- en weidebouw: 1952/1953 1954 1955 Provincie aantal bedrag aantal bedrag aantal bedrag Groningen 4 5.450.— 6 25.020.— 10 34.750.— Friesland 42 125.025.— 43 176.395.— 55 384.925.— Drenthe 9 19.650.— 12 52.650.— 32 141.350,-= Overijssel 20 58.605.— 36 140 250.— 85 415.463.— NOP 5 41.000 21 210.825.— 29 189.300.— Gelderland 43 175.735.— 54 197.935. 66 261.705. Utrecht 4 20.500.— 10 45.087.50 10 39.865. N.-Holland 54 189.773.— 41 219.429.50 42 221.913.— Z.-Holland 17 44.650.— 68 623.950.— 33 300.550.— Zeeland 4 30.950.— 7 354.750.— 5 61.400.— N.-Brabant 63 152.054.— 297 1.210.462.— 458 2.387.800.— Limburg 25 82.300.— 42 229.550.— 94 534.150.— Totaal 290 945.692.— 637 3.486.304.— 919 4.973.171.— De tientallen posten voor de bouw en over name van landbouwbedrijven, waarmee hoge bedragen gemoeid zijn, beïnvloeden het ge middelde 5.400.sterk. De gemiddelen in Zeeland 28.000. Zuid-Holland 8.200.en in de Noordoost polder zijn het hoogst. De landbouwbedrijven, kleiner dan 10 ha, zijn sterk vertegenwoordigd, in 1955 zelfs met 60 Ongeveer 2/3 van de aanvragen is afkomstig uit de categorie gemengde bedrijven. De weide- bedrijven zijn van 29 tot 19 teruggevallen. Dit houdt verband met het feit, dat het t.b.c.- vrijmaken van de veestapel langzamerhand tot het verleden gaat behoren. Tuinbouw De daling van het aantal aanvragen in de tuin bouw is opvallend. Vermoedelijk werd een ver zadigingspunt bereikt. Ook valt een verschui ving van de aanvragen waar te nemen naar de kleine en minst draagkrachtige bedrijven, gezien de belangstelling van de aanvragers voor de waarborgsinstituten. Per 31 december 1955 had het Borgstellings fonds voor bijna 15 miljoen gulden gegaran deerd en de waarborginstituten, die, werkzaam De meeste investeringen betreffen schuurbouw en platglas. Hun toeneming in de laatste jaren wordt vooral bevorderd door de werking van de waarborginstituten. Het blijkt, dat 66 van de voorschotten zijn verleend aan de z.g. kleine bedrijven, die een gemiddelde jaarlijkse bruto-omzet behaalden van minder dan 15.000.Daarop volgen de bedrijven met een bruto-opbrengst van 15.000.tot 40.000.met 29 °/o. De grote bedrijven kregen slechts 5 °/o. Het valt op, dat met de toeneming van de omzet ook het voorschotbedrag stijgt. Een niet onbelangrijke verschuiving in het aan tal aanvragen deed zich in 1955 per provincie voor. Zuid-Holland bleef wel aan de spits, maar liep toch terug van 51 #/o naar 39 °/o. Noord-Holland nam toe van 23 °/o tot 33 °/o, hetgeen vooral toe te schrijven is aan het Waarborginstituut van deze provincie. Ook Limburg liet een verhoging zien, n.1. van 12 naar 14 Akker- en weidebouw in enkele provincies, aanvullende garanties verlenen, samen voor 2 miljoen gulden. Neemt men aan, dat de aanvragers zelf op een of andere manier nog 13 miljoen gulden hadden weten op te brengen, dan kan gesteld worden, dat er per ultimo 1955 voor een bedrag van rond 30 miljoen gulden in de tuinbouw op bijzondere wijze was geïnvesteerd. 267

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 13