gulden opbrachten. De hoge cijfers van 1954
werden dus weer overtroffen, zij het met slechts
enkele procenten.
Vergelijkt men daarnaast de veilingomzetten
Hieraan hebben verschillende omstandigheden
bijgedragen; een daarvan is ongetwijfeld het op
treden van het Waarborginstituut voor de
Veenstreek, dat ook in 1955 weer een aantal
tuinders in staat heeft gesteld hun bedrijven
verder te intensiveren.
Beëindiging werkzaamheden
Daar in 1954 zowel in Noord-Holland als in
Zuid-Holland een provinciaal waarborginsti
tuut voor de tuinbouw is opgericht, heeft men
Uit zakelijke en organisatorische overwegingen
is daarom besloten
a. na 1 april 1956 zullen geen nieuwe aan
vragen meer in behandeling worden ge
nomen;
b. de tot die datum ontvangen aanvragen zul
len op de gebruikelijke wijze door het Waar
borginstituut voor de Veenstreek worden
afgewikkeld;
c. de na die datum ingediende aanvragen
worden voortaan door een van de provin
ciale instituten behandeld;
d. de reeds verstrekte borgstellingen zullen niet
of althans voorlopig niet door de provinciale
instituten worden overgenomen;
het Waarborginstituut voor de Veenstreek
blijft derhalve voor de afwikkeling daarvan
bestaan;
e. zolang in Utrecht geen provinciaal instituut
is opgericht, zal het Waarborginstituut voor
de Veenstreek voor de tuinders, die in het
Utrechtse deel van dit tuinbouwcentrum
woonachtig zijn, de werkzaamheden normaal
voortzetten.
Borgstellingen
Ten opzichte van het vorige jaar heeft zich in
1955 een belangrijke daling voorgedaan in het
aantal ingediende aanvragen. Bedroeg dit aan
tal in 1954 nog 117, in het verslagjaar werd
slechts door 72 tuinders een beroep gedaan op
de medewerking van het Waarborginstituut.
Hiertoe zullen verschillende omstandigheden
hebben bijgedragen. In de eerste plaats zullen
vele tuinders reeds vóór 1955 hun bedrijven in
meerdere of mindere mate met glas hebben toe
gerust. Er mag bovendien worden aangenomen,
dat in een aantal van deze bedrijven een ver
dere intensivering met glas niet verantwoord
is, hetzij op grond van de beschikbare arbeids
kracht, hetzij op grond van financiële over
wegingen (bijv. een te zware belasting van het
bedrijf). Voorts zullen verschillende tuinders
zich O]) het - juiste - standpunt hebben geplaatst
de met de eerste bedrijfsverandering gepaard
gaande omschakeling goed te beheersen, al
vorens opnieuw het bedrijf verder te intensi
veren. Ten slotte is het waarschijnlijk, dat dank
zij de bevredigende resultaten van de laatste
jaren een aantal tuinders in staat is geweest
zonder de medewerking van het Waarborgin
stituut in hun kredietbehoefte te voorzien.
Sedert de oprichting van het Waarborginsti
tuut zijn 542 aanvragen ingediend. Hiervan
waren er op 31 december 1955 261 tot een be
drag van 1.822.543.goedgekeurd, terwijl
237 aanvragen werden afgewezen dan wel in
getrokken. Er werden dus bijna evenveel aan
vragen afgewezen als goedgekeurd. Aan het
einde van het verslagjaar waren nog 44 aan
vragen in behandeling.
Overzicht ingekomen aanvragen
Totaal-overzicht per 31 december 1955
Aantal
Bedrag
Ingediende aanvragen
542
4.974.310
waarvan
toegewezen
261
1.822.542
afgewezen
205
2.454.668
ingetrokken
32
230.200
nog te behandelen
44
466.900
Conclusies:
1. Het toegewezen bedrag heeft 1.8 miljoen
gulden overschreden.
2. Van het aantal afgewikkelde aanvragen is
52% toegewezen en 48% afgewezen dan
wel ingetrokken.
3. Van het aangevraagde bedrag is 36% toe
gewezen.
van 1952/55 met het gemiddelde over de jaren
1949/51, dan blijkt, dat er zich een sterke voor
uitgang in de Venen heeft voorgedaan. Bij
groenten is deze stijging namelijk bijna 40% en
bij bloemen ongeveer 70%. Ten opzichte van de
overeenkomstige cijfers voor het gehele land be
tekent dit, dat de toeneming in de Veenstreek
circa tweemaal zo groot is geweest als in de
gezamenlijke andere tuinbouwcentra.
in het verslagjaar nagegaan of er nog wel aan
leiding bestaat daarnaast het - regionale -
Waarborginstituut voor de Veenstreek te hand
haven. Men meende, dat hiervoor geen vol
doende redenen aanwezig waren.
249