it de praktijk
Er zijn nog meer moeilijke punten te noemen.
De minister van Landbouw krijgt het niet ge
makkelijk. Anderzijds heeft hij de schone taak
de Nederlandse landbouw zich zonder al te
grote schokken te doen voegen in de econo
mische en technische ontwikkeling van ons tijd
vak, dat in het teken van de industrialisatie is
gesteld.
Minder gunstige tekenen
De O.E.E.C. (Organisatie voor Europese Econo
mische Samenwerking) heeft in haar raadsver
gadering van juli jl. besloten een werkgroep
van ministers in te stellen om de economische
toestand in de landen, die bij de O.E.E.C. zijn
aangesloten, te bestuderen.
De aanleiding daarvoor is, dat de raad gecon
stateerd heeft, dat de inflationistische druk in
de laatste maand blijft aanhouden, dat de prij
zen voortdurend en in verhoogd tempo stijgen,
dat echter de uitbreiding van de produktie af
neemt en dat de kloof tussen de debiteurlanden
en de crediteurlanden in de Europese Beta
lingsunie aanmerkelijk groter is geworden. De
commissie zal van gedachten wisselen over de
politiek, die door de onderscheidene landen
wordt gevolgd en daarbij vooral letten op de
harmonisatie van het beleid zoals die voor het
bereiken van de door de O.E.E.C. gestelde
doeleinden noodzakelijk moet worden geacht.
Dat is allemaal heel netjes uitgedrukt zoals men
dat bij de O.E.E.C. gewend is te doen. Het ge
val is echter ernstig genoeg en heeft ook voor
ons land groot belang. Bij vorige gelegenheden
is Nederland een oase van evenwicht geweest
in een „woestijn" van inflatie. Die kwalificatie
is thans niet meer van toepassing op de Neder
landse economie, die zonder dat daarover
alarm behoeft te worden geslagen, toch wel
enigermate de tekenen vertoont, waarover de
O.E.E.C. zich bezorgd maakt. Vandaar, dat aan
de studie van de werkgroep alle aandacht dient
te worden besteed.
Uitkering bodempensioen Ingevolge de alge
mene ouderdomswet
zullen de 65-jarigen recht op pensioen hebben
met ingang van het volgende jaar (een z.g. bo
dempensioen).
In de praktijk zal het er op neerkomen, dat een
belangrijk deel van ons volk een pensioen in
handen zal krijgen, dat al of niet nodig zal zijn
voor het directe levensonderhoud. Bepalen wij
ons tot dit „niet", dan is er direct alle reden om
als spaarbank activiteit te ontplooien en dit
wordt nog eens onderstreept door de mogelijk
heden van het aanvraagformulier, waarbij over
schrijving op een post- of bankrekening ojrnn
werd gesteld.
Tal van spaarbanken en boerenleenbanken
hebben dan ook moeite gedaan om bij de uitke
ring van het ouderdomspensioen betrokken te
worden.
Het heeft natuurlijk geen zin om het bodenpen
sioen via de spaarbank te innen als dit voor het
directe levensonderhoud gebruikt moet worden.
Doch vooral het platteland telt veel zelfstan
digen, die niet direct van dit pensioen afhan
kelijk zijn, omdat zij tijdig eigen voorzieningen
hebben getroffen.
In deze gevallen kan het van betekenis zijn, dat
de pensioenen op een spaar- of lopende reke
ning worden bijgeschreven. Bovendien bepaalt
de ouderdomswet, dat de uitkering van het pen
sioen onafhankelijk is van een reeds bestaand
spaarsaldo, zodat er geen enkel bezwaar behoeft
te bestaan om van de spaarbank gebruik te ma
ken. Wellicht hebben de meeste belangheb
benden reeds hun aanvraagformulier voor het
bodempensioen ingevuld, doch wij mogen aan
nemen, dat ook later nog gelegenheid zal be
staan om een aanvraag tot overschrijving op de
rekening der boerenleenbank in te dienen. Het
blijft dus van belang om het verloop van deze
aangelegenheid in het oog te houden.
Zou het helpen? Dezer dagen zagen wij een
paar merkwaardige dichtre
gels, die boven de kluisdeur van de Coöpera
tieve Boerenleenbank te Putten waren aange
bracht.
De kassier deelde ons desgevraagd mede, dat
deze regels misschien enige weerstand zouden
kunnen bieden aan degene, die wat al te veel
belangstelling zou hebben voor de inhoud van
de kluis.
Het opschrift luidt als volgt
„Niet hij is arm, die weinig heeft,
Maar die met veel begeerten leeft".
?41