aandelijkse momentopnamen Hulp is nodig Men maakt nu geen grapjes meer over het weer. Een maand geleden kon er nog veel worden goedgemaakt. Augustus en begin september hebben zich echter van hun slechtste kant laten zien en alom grote hoeveelheden regen ge bracht, zodat thans ook het zuidwesten van het land, dat er nog vrij gunstig voor stond, zijn portie heeft gehad. Het Landbouwschap is in de verschillende ge westen zeer actief wat betreft het opnemen van de schade. In landbouwkringen staat men alge meen op het standpunt, dat de schade ernstiger is dan in 1954 en dat voorzieningen getroffen moeten worden om ervoor te zorgen, dat de ge troffen boeren het hoold boven water kunnen houden. Voor de zeer ernstig gedupeerden, die vrijwel niet zullen oogsten, kan het al spoedig hoge nood worden. Van de zijde van de regering wordt over even tuele plannen tot hulpverlening niets gehoord. De demissionaire minister doet geen uitspraak, behalve over zijn persoonlijke visie aangaande het toekomstig landbouwbeleid. Dat is beel be langrijk, maar niet bindend voor de nieuwe regering, die op het moment, dat dit geschreven is, trouwens nog niet in zicht is. Er is in landbouwkringen onbehagen over de situatie, waarin het bedrijf is komen te ver keren. Duidelijk zal nu blijken, dat een tegen slag van enige betekenis, zoals de overvloedige regen, niet kan worden opgevangen. Een risico van behoorlijke omvang is in de prijzen niet verdisconteerd. Men is bevreesd (op grond van hetgeen over kabinetsformatie en regerings programma bekend is geworden), dat een nieuwe regering een afgepaste politiek ten aan zien van de landbouw zal gaan voeren. In afwachting Het is dus niet alleen en in de eerste plaats het slechte weer, dat de landbouw een beetje doet huiveren van de lange duur der kabinetsfor matie; het is vooral het verlangen naar meer zekerheid over de te volgen politiek. Het algemeen gevoelen is, dat de landbouw na enige goede jaren thans niet meer aan zijn trek ken komt. Men kan daartegenover wel het structuurprobleem opwerpen en stellen, dat er nog te veel werkers in het agrarisch bedrijf zijn, zodat het agrarisch inkomen over te veel 240 personen verdeeld wordt, maar men zal daarna toch moeten overgaan tot de orde van de dag. Het structuurvraagstuk is, heel kort gesteld: Hoe komen we zo spoedig mogelijk tot grotere bedrijven in de streken, waar te geringe be- drijfsgrootte het rationeel werken in de weg staat Het is moeilijk aanvaardbaar, dat een weg zou worden gekozen, die tot dit doel voert door het uitoefenen van het kleine of te kleine bedrijf doelbewust onaantrekkelijk te maken. Een zo danige politiek zou al spoedig in conflict komen met de moderne sociale opvattingen. Ander zijds is het echter duidelijk, dat er grenzen zijn gesteld aan hetgeen economisch mogelijk is, als het er om gaat de werkers op deze bedrijven een redelijk inkomen te garanderen. Men moet een middenweg bewandelen en zich realiseren, dat de oplossing niet moet komen van het onaan trekkelijk maken van het te kleine landbouw bedrijf, doch van de goede mogelijkheden, die er voor jonge plattelanders in niet-agrarische beroepen zich voordoen. Als straks de bespre kingen over de melkprijs voor het jaar 11)55/56 beginnen, zal men weer ervaren voor welke problemen men staat. De landbouw is ver langend van de verantwoordelijke minister iets te horen over de wijze, waarop hij dit vraagstuk denkt te benaderen. Er zijn nog andere dringende zaken. Langza merhand is het duidelijk geworden, dat de kos ten van het onderhoud en de vernieuwing van de gebouwen niet meer kunnen worden opge bracht. Het peil der pachtprijzen laat niet toe, dat de eigenaar-niet-gebruiker de gebouwen behoorlijk in stand houdt. Van modernisering van de goeddeels verouderde behuizing en be drijfsruimten spreken we dan nog maar niet. Dit is een kwade toestand, die onder ogen moet worden gezien. Minister Mansholt en het Land bouwschap hebben de zaak grondig besproken. Het resultaat is geweest, dat men het erover eens geworden is, dat het peil van de pacht- prijzen omhoog moet. Niet eens was men het over het tempo, waarin de aanpassing van de pachtprijzen zich zou moeten voltrekken. Het wachten is echter op een minister, die deze zaak ter hand neemt en die er zich niet door laat afschrikken (of afhouden), omdat er op de een of andere manier geld voor gevonden moet worden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 14