roniek uit eigen kring Ook zijn mijn vrouw en ik zeer erkentelijk voor het prachtige geschenk, dat door de goede zor gen van het uit de organisatie voortgekomen en namens u allen optredende Huldigingscomité bij mijn afscheid werd aangeboden. Wij stellen alle goede woorden, alle goede wensen en alle stoffelijke bewijzen van sympathie en waar dering op hoge prijs en ik verzeker u allen, dat wij aan die voor ons zo moeilijke dagen juist door dat alles een goede herinnering zullen bewaren. Laat mij tot slot nu nog de woorden mogen herhalen, die ik tijdens de algemene vergade ring tot de talrijke vertegenwoordigers mocht richten en u allen danken voor het grote ver trouwen, dat ik gedurende een lange reeks van ïaren heb mogen genieten. Ik zou u allen wel de hand willen drukken, maar dat is natuurlijk niet mogelijk. Ik doe het in gedachte. Ik wens u alle goeds toe in uw werk voor de boerenleenbanken en in uw werk voor u per soonlijk. Ik wens u in uw persoonlijk leven en in uw gezinsleven alle geluk. Het ga u goed. Gaarne uw W. C. HOOFT GRAAFLAND. Zoals bekend dient tweemaal per jaar een on verwachte kascontrole te worden gehouden. Het tijdstip, waarop deze controle plaats vindt, is uiteraard van minder belang, tenzij hiermede wordt gewacht tot de tweede helft van december, waardoor de controle haar onver wacht karakter zou verliezen. Daar wij van vele banken het eerste onver wachte kascontrolerapport nog niet ontvingen, vestigen wij de aandacht op dit onderdeel van de con trole. In het begeleidend schrijven bij het Rapport 1955 inzake salariëring kassiers van boerenleenbanken werd door het bestuur van de Centrale Bank verzocht de aangelegenheid van het salaris van de kassier voor 1 juni 1956 aan de orde te stellen. Tevens werd hierbij de wens geuit, dat omtrent de hoogte van het salaris tevoren advies zou worden ingewonnen bij de Centrale Bank. Hoewel reeds door vele banken aan dit verzoek gevolg werd gegeven, is er nog een groot aantal, waarvan geen aanvrage om advies werd ontvangen. Het is ons gebleken, dat diverse banken de mening zijn toegedaan, dat dit advies door de Centrale Bank ook wordt verstrekt, in dien geen verzoek daartoe wordt gedaan. Deze mening is echter niet juist. In verband hiermede maken wij de banken, waarbij nog geen salarisherziening plaats vond op basis van de normen van het rapport 1955, er op attent, dat het aanbeveling verdient alsnog ten spoe digste een verzoek om advies aan de Centrale Bank te richten. In een circulaire dd. 24 augustus 1956 werd aan onze leden een uiteenzetting gegeven van de oorzaak van het feit, dat landbouwers aan maningen tot betaling ontvingen van de zijde van het Landbouwschap ofschoon de heffingen reeds waren betaald. Hoewel het praktisch steeds gevallen betrof, waarbij de heffing werd betaald na het verstrijken van de betalingster mijn en de betreffende landbouwers het ont vangen van de aanmaning derhalve aan zich- zelf hebben te wijten, kan het aantal aanma ningen wellicht worden beperkt, indien de be talingen, welke plaats vinden binnen 14 dagen na het verstrijken van de betalingstermijn, nog dezelfde dag worden doorgegeven aan de Cen trale Bank, zoals ook werd aangegeven in onze circulaire rubriek VIII no. 10 dd. 20 juli 1956. Wij vertrouwen, dat de kassiers van onze banken zich ook deze extra moeite ter wille van de „late betalers" zullen willen getroosten. Naar aanleiding van de opmerking van enkele kassiers, dat het „aangetekend" verzenden der aanmaningen veel van geldverspilling weg had, merken wij op, dat deze wijze van aanmaning is voorgeschreven in de wet op de Publiek rechtelijke Bedrijfsorganisatie (P.B.O.). Slechts de Kamers van de Staten-Generaal zijn der halve in staat om door middel van een wets wijziging hieraan een einde te maken, tenzij alle aangeslagenen op tijd zouden betalen en der halve de aanmaning overbodig zouden maken. Het laatste lijkt ons verreweg het eenvoudigste. 239

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 13