De relaties Na het afscheid van de organisatie volgde nog een receptie voor andere relaties, zowel van de heer Hooft Graafland als van de Centrale Bank. Zo velen maakten hiervan gebruik, dat dit ge deelte van het afscheid, dat eveneens een zeer prettige geest ademde, twee uren in beslag nam. Van de vele aanwezigen mogen in het bijzonder worden genoemd de burgemeester van de Ge meente Utrecht, Jhr. Mr. C. J. A. de Ranitz, die vergezeld was van zijn echtgenote, de president van de Nederlandsche Bank, Dr. M. W. Holtrop en de directeur van die instelling, Prof. S. Pos- thuma, de directeur van de afdeling Binnen lands Geldwezen van het ministerie van Finan ciën, Drs. G. L. Popken, de Agent van het Ministerie van Financiën te Amsterdam, G. P. van Dam, de directeur van de Cultuurtechnische Dienst, Ir. S. Herweijer en voorts vele relaties uit landbouwkringen en uit de financiële wereld. Op maandagavond 3 september nam de heer Hooft Graafland afscheid van het personeel der Centrale Bank. Het was een machtig gezicht al deze medewer kers (ongeveer 270) bijeen te zien om deze af scheidsavond bij te wonen. De avond was georganiseerd door een speciaal daarvoor gevormd comité onder voorzitterschap van de heer H. te Kolsté, plaatsvervangend hoofdinspecteur en voorzitter van de commissie voor ontwikkeling en ontspanning van het per soneel. De avond stond ook onder diens leiding. In zijn openingstoespraak heette de heer Te Kolsté, nadat de heer en mevrouw Hooft Graaf land. vergezeld van enkele familieleden, waren binnengeleid en plaats hadden genomen, hen hartelijk welkom. Spr. dankte de heer Hooft Graafland voor diens toestemming het personeel in de gelegen heid te stellen op ongedwongen wijze van hem, als directeur, afscheid te nemen. Inzonderheid werden ook welkom geheten alle leden van de directievergadering met hun da mes, de heer en mevrouw Visser en de heer Verloop. Een bijzonder woord richtte de heer Te Kolsté tot de nieuwe directeur, de heer mr. J. Schreu- der. Spr. releveerde de prettige en open wijze, waarop de heer Schreuder het personeel is te gemoet getreden en meende, dat deze het ver trouwen gaf, dat de enigszins gemoedelijke, niet-ambtelijke sfeer, die daarom echter even goed efficiënt en zakelijk kan blijven, bij de Centrale Bank zou kunnen worden gecontinu eerd. De heer Te Kolsté zegde de heer Schreu der de volledige medewerking van het perso neel toe. Vervolgens was het woord aan de heer Th. P. Meijer, hoofdambtenaar en kassier van de Cen trale Bank, die in een uitstekend gesteld en vaak zeer humoristisch betoog in vogelvlucht een beeld gaf van de zo snel vervlogen 34 ja ren, waarin de heer Hooft Graafland deel uit maakte van de directie van de Centrale Bank. Afscheid van het personeel „Ik dank allen zeer voor de geschenken, die mij van avond zijn aangeboden' {de heer Hooft Graafland 237

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 11