„De heer Hooft Graafland en de moderne tijd", aldus de heer Keyser, „dat is niet zo'n eenvou dige zaak. Hij is het met veel, wat de moderne tijd oplevert, eens, maar er is ook veel, dat hem zorg baart". Het vervangen van de persoonlijke zorg en de persoonlijke verantwoordelijkheid in de verhouding werkgever-werknemer door van boven af gegeven algemeen geldende regle menten, is één van de dingen, die de heer Hooft Graafland zorgen gaven. De heer Keyser verklaarde het jammer te vin den, dat zowel de heer Hooft Graafland als de heer Visser niet meer actief in het nieuwe ge bouw werkzaam zullen zijn, inzonderheid omdat de heer Hooft Graafland aan die nieuwbouw, waarvan hij aanvankelijk geen voorstander was, volop zijn steun heeft gegeven. „Het fraaie ge bouw zal daar staan als een monument van succesvol beleid gedurende vele jaren". In verband met de aan de heer en mevrouw Hooft Graafland aangeboden reis, die, zoals de heer Keyser meende te hebben begrepen, naar Italië zal gaan, bood spr. namens de directie een boekwerk aan, getiteld „Wonderen van Italië". Mr. Ph. C. M. van Campen van Eindhoven Als laatste spreker trad de heer mr. Ph. C. M. van Campen, directeur van de Centrale Boeren leenbank te Eindhoven naar voren, die het door de heer Fleskens gestelde omtrent de samen werking tussen de beide Centrale Banken nog eens met zijn persoonlijke visie onderstreepte. Spr. betuigde zijn dank voor de collegiale samenwerking en de toenemende vriendschap. „U hebt", aldus de heer Van Campen, het goede voorbeeld gegeven van een gaaf bank directeur. U is een goed mens met een gouden hart". Mede namens zijn echtgenote bood spr. de heer Hooft Graafland tenslotte een boekwerk aan. De scheidende functionaris En dan was de beurt aan de heer Hooft Graaf land om de verschilllende sprekers te beant woorden. Spr. verklaarde enigszins beduusd te zijn over de lawine van goede woorden, die over hem werd uitgestort, omdat hij zelf nu niet zo ten volle ervan overtuigd is, dat zijn werk voor de Centrale Bank zoveel goeds heeft opgeleverd. In dit verband herinnerde de heer Hooft Graaf land aan de grote medewerking, welke hij steeds van zijn oud-collega, de heer Visser, had mogen ontvangen. Daarom stelde spr. voor de hem ge geven eer voor een groot gedeelte met de heer Visser te delen. Vele herinneringen trokken in de laatste dagen aan spr.'s geest voorbij. De heer Hooft Graaf land wilde deze niet alle ophalen, maar één herinnering was er toch, die als een lichtende lijn door de afgelopen jaren trok en dat was de uitstekende verhouding, die steeds met het be stuur heeft bestaan. Spr. verklaarde ervan overtuigd te zijn, dat er in de loop der jaren wel fouten zullen zijn ge maakt, maar de woorden, die tot hem werden gesproken, hebben hem de indruk gegeven, dat deze niet zo zwaar wegen. „Ik ben", zo zeide de heer Hooft Graafland, „een man van weinig woorden en ik timmer niet graag aan de weg. Ik voel mij zelfs min of meer verlegen als ik in het middelpunt van de belangstelling moet staan. Maar de wijze, waar op vanmiddag afscheid is genomen, is voor mij een pleister op de wonde en zal voor mij een schitterende herinnering blijven als het slot van de vele jaren, die ik voor de Centrale Bank heb mogen werken". Spr. wenste zowel het bestuur als de raad van toezicht toe, dat deze colleges nog vele jaren hun werk voor de Centrale Bank zouden mogen blijven verrichten. Spr. dankte ook het huldigingscomité voor de hem aangeboden reis. „Hoewel mijn contact met de boerenleenbanken uiteraard minder in dividueel was dan van anderen bij de Centrale Bank, is mijn belangstelling voor de lokale banken daarom zeer zeker niet minder en heb ik de verantwoording voor de boerenleenbanken steeds danig gevoeld". De heer Hooft Graafland verklaarde ten aan zien van de samenwerking tussen de beide Cen trale Banken overtuigd te zijn van het nut hier van en het feit. dat hij hieraan heeft mogen medewerken, zal voor hem altijd een aange name herinnering blijven. Ook de overige sprekers betuigde de heer Hooft Graafland zijn welgemeende dank voor hun goede woorden. Spr. dankt tenslotte allen, die gekomen zijn om van hun belangstelling blijk te geven en voor het vele goede, dat hem is aangeboden. „Dames en heren", aldus eindigde de heer Hooft Graafland, „ik wens U van harte alle goeds toe in uw werk en in uw gezinnen. Het ga U allen goed. Moge het U gegeven zijn ook in de komende tijden de Centrale Bank en de boerenleenbanken in omvang te zien toenemen". Hiermede eindigde dit eerste gedeelte van de afscheidsreceptie, die gekenmerkt werd door een aangename sfeer, door hartelijkheid en door openhartigheid. 236

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 10