e pemeenschappelij
ke markt in Oost-Europa
verbruikscoöperaties 62.500.000 j
landbouwcoöperaties 15.300.000
kredietcoöperaties 33.850.000
woningbouwcoöperaties 1.800.000
produktie- en
ambachtscoöperaties 850.000
diverse coöperaties 5.900.000
(Co-op, maandblad verbr.coöp.).
Internationale Coöperatieve Bank opgericht
Op een bijeenkomst in Kopenhagen op 23 april
1956 is een internationale coöperatieve bank
opgericht. Deze bank zal gelden ter beschikking
stellen ter bevordering van de coöperatieve
goederenomzet van de aangesloten nationale
coöperatieve organisaties.
De nieuwe bank zal zijn hoofdkantoor in Bazel
krijgen en zal nauw samenwerken met de
Zwitserse coöperatieve bank, welke instelling
ook lokaliteiten ter beschikking zal stellen.
Als leden van de nieuwe coöperatieve instelling
kunnen toetreden de nationale coöperatieve
organisaties, die dagelijks benodigde verbruiks-
artikelen verhandelen en die lid zijn van de
Internationale Coöperatieve Bond.
(Doe.-bulletin Ned. Verbr.coöp.).
Groot-Brittannië kunstmatige inseminatie
De kunstmatige inseminatie blijft in Groot-
Brittanië sterk toenemen. In 1955/56 (1 maart
1 maart) werden 1,28 miljoen koeien in k.i.-
centra van de Milk Marketing Board kunstmatig
geïnsemineerd, tegen 1,11 miljoen in 1954/55.
Inclusief de koeien, die in andere centra dan
die van de M.M.B. werden geïnsemineerd, be
liep het aantal ruim 1,61 miljoen tegen 1,4 mil
joen in 1954/55.
Dit betekent, dat meer dan de helft van het
aantal Britse koeien thans kunstmatig wordt
bevrucht. In 1944/45 bedroeg dit aantal slechts
2.600. In laatstgenoemd jaar waren slechts
360 leden bij de k.i.-centra aangesloten tegen
ruim 134.000 thans.
De grootste vraag naar fokmateriaal gaat uit
naar Fries vee, dat in 1955/56 een aandeel van
41,5 °/o in het totale aantal kunstmatige insemi
naties had. In 1954/55 was dit 40,5
(Landbouwwereldnieuws).
Onlangs maakten de landen van het oostelijk
blok officieel bekend, dat zij op economisch ge
bied tot een sterkere integratie overgaan. In een
bijeenkomst in Oost-Berlijn van de raad van
wederzijdse economische hulp (Comecon)
kwamen de gedelegeerden tot overeenstemming
over het samenvoegen van de bronnen in de
meeste takken van industrie en van de agra
rische produktie. Zij discussieerden over de
gemeenschappelijke methoden voor de exploi
tatie van grondstoffen, schetsten in hoofdlijnen
een programma voor specialisatie bij de werk
tuigbouw en bestudeerden in hoeverre de
produktiedoelstellingen en de handelsquota in
de diverse landen met elkaar in overeenstem
ming gebracht kunnen worden.
Nauwe samenwerking
De resultaten werden in de communistische pers
als het begin van een nauwere samenwerking in
het Sovjetblok aangekondigd. In feite was de
224
Comeon weliswaar al in 1949 opgericht als een
tegenwicht tegen het Marshallplan en om de
economische plannen van de verschillende lan
den onder het Sovjetleiderschap te coördineren,
maar tot heden was er, vreemd genoeg, op dit
terrein weinig gedaan.
Nieuw tijdperk
Het ziet er evenwel naar uit, dat er een nieuw
tijdperk op komst is. De Sovjet-Unie en alle
Europese landen binnen haar sfeer met uit
zondering van Bulgarije starten dit jaar met
nieuwe vijfjarenplannen. Deze kunnen worden
beschouwd als onderdelen van een moederplan
voor het gehele gebied.
De tot nu toe gepubliceerde plannen op lange
termijn laten een zekere verlangzaming in de
industriële expansie zien, terwijl er op de zware
industrie iets minder nadruk wordt gelegd.
Dit is ten dele een natuurlijke ontwikkeling na
de dolle vaart in het verleden. Men is het er nu